De pagina wordt geladen...
Een bedrijfsbeëindiging betekent het definitief stoppen van een onderneming. Dat heeft ook gevolgen voor jouw personeel. De arbeidsovereenkomsten die de medewerkers hebben zullen immers beëindigd moeten worden.
Dat kan met wederzijds goedvinden (je maakt dan samen met jouw medewerker afspraken maken om de arbeidsovereenkomst te beëindigen; daarover lees je in het voorgaande meer informatie) of via een ontslagvergunning van het UWV. Dit wordt een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen genoemd en je dient als werkgever aan te tonen dat er geen voortzetting van het bedrijf is.
De aanvraag voor een ontslagvergunning om bedrijfseconomische redenen bestaat uit 3 formulieren: deel A, deel B en deel C. In deel A vul je jouw eigen gegevens in. Deel B vul je in voor alle werknemers voor wie je het ontslag aanvraagt en in deel C leg je uit waarom het ontslag nodig is. Deel B en C stuur je samen. Daarbij wil het UWV weten:
Heb je de aanvraag ingediend? Dan wordt deze getoetst door het UWV. Ook wordt de medewerker na de aanvraag in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren. Vervolgens beslist het UWV of een ontslagvergunning wordt verleend. De stappen die het UWV daarvoor zet zijn in het voorgaande al aan bod gekomen. Als de ontslagvergunning wordt verleend, dan kan je de arbeidsovereenkomst van jouw medewerker opzeggen. Daarbij dien je wel rekening te houden met opzegtermijn.
Mogelijke opzegverboden, zoals tijdens ziekte of zwangerschap, gelden niet in geval van een volledige bedrijfsbeëindiging. Is sprake van een gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging? Dan gelden de opzegverboden wel en deze worden door de rechter strikt gehanteerd.
Houd er rekening mee dat medewerkers bij een ontslagprocedure gestart op initiatief van de werkgever recht hebben op een transitievergoeding. Dat geldt dus ook bij een bedrijfsbeëindiging.
Heeft jouw bedrijf 50 medewerkers of meer? Dan bestaat er een plicht tot instelling van een Ondernemingsraad(OR). Een besluit tot bedrijfsbeëindiging is op grond van de wet een besluit waarover de OR haar advies dient te geven. Is er een OR ingesteld, dan dien je het voornemen tot bedrijfsbeëindiging dus eerst voorleggen aan de OR.
Is er geen OR maar wel een personeelsvertegenwoordiging? In dat geval heeft de personeelsvertegenwoordiging op grond van de wet het recht een advies uit te brengen over het voorgenomen besluit tot bedrijfsbeëindiging.