De pagina wordt geladen...
Hoe bewaar je afgewerkte olie? De eisen hangen af van de manier waarop je dit doet: ondergronds of bovengronds. Lees hier meer over de opslag van afgewerkte olie in een bovengrondse olietank.
Afgewerkte olie is smeer- en systeemolie die in het afvalstadium is geraakt. Deze olie komt vooral vrij bij verbrandingsmotoren, transmissiesystemen, machines, turbines en hydraulische systemen. Een van de eisen van afgewerkte olie is een vlampunt van minimaal 60 °C. Dit is de laagste tempratuur die nodig is voor een stof om tot ontbranding te komen.
Vanwege het vlampunt wordt afgewerkte olie niet beschouwd als brandbare vloeistof. Ook niet als een klein beetje brandstof zich tijdens het gebruik vermengt met de olie. Afgewerkte olie is wel een bodembedreigende vloeistof. Daarom gelden de bodemvoorschriften in het Activiteitenbesluit en § 3.4.9 van de Activiteitenregeling. Niet van toepassing op afgewerkte olie zijn de eisen voor brandbare vloeistoffen, zoals het BRL K903 installatiecertificaat en de keuring of de regels uit de PGS30.
Bij het installeren van een bovengrondse tank moet de nul-situatie worden vastgesteld. In dat geval is een bodemonderzoek verplicht. Hiermee wordt de bodemkwaliteit bij het installeren van een tank vastgelegd. Bij het verwijderen van een bovengrondse tank moet de eindsituatie worden vastgesteld. Ook dan vindt een bodemonderzoek plaats. Hiermee wordt de bodemkwaliteit bij het verwijderen van een tank vastgelegd. Bij het verwijderen van de tank wordt de nul-situatie vergeleken met de eindsituatie. Is de bodem verontreinigd? Dan moet deze worden gesaneerd.
Verplaatsing of vervanging van de tank
Afhankelijk van de wetgeving die voor jou geldt, kan ook een bodemonderzoek ook verplicht zijn bij verplaatsing of vervanging. Dus ga je een tank plaatsen, verplaatsen, vervangen of verwijderen? Neem dan altijd eerst contact op met de gemeente. Dit kan veel geld en moeite besparen.
Sinds 1 januari 2015 hoeven bovengrondse opslagtanks voor afgewerkte olie niet meer te voldoen aan de regels van PGS 30 en de BRL-K903. Bodembeschermende voorzieningen zijn voldoende. Belangrijk is dat de constructie van de opslagtank voldoet aan BRL-K903. Een tank- en installatiecertificaat is niet meer nodig.
In bepaalde situaties is het gebruik van een lekbak verplicht:
Wat is de juiste opvangcapaciteit van een lekbak?
Over het algemeen moet een lekbak een opvangcapaciteit hebben van 110% van de inhoud van de grootste opslagtank. Ook moet de opvangcapaciteit ten minste 10% zijn van de inhoud van alle opgeslagen stoffen. Dit verkleint de risico’s op ongelukken. Let erop dat de lekbak is beschermd tegen inregenen, zodat de capaciteit niet wordt verminderd. Ook moet je eventueel gelekte vloeistoffen uit de lekbak verwijderen.
Opvangcapaciteit: rekenvoorbeeld 1
De volgende vaten zijn aanwezig: 1 vat met 100 liter, 4 vaten met 75 liter en 2 vaten met 50 liter. Dit is een totale opslag van 500 liter.
De grootste waarde telt, dus opvangcapaciteit moet 110 liter zijn.
Opvangcapaciteit: voorbeeld 2
De volgende vaten zijn aanwezig: 1 vat met 30 liter en 20 vaten met 25 liter. Dit is een totale opslag van 530 liter.
De grootste waarde telt, dus de opvangcapaciteit moet 53 liter bevatten.
De vulpunten en aftappunten van een bovengrondse opslagtank zijn geplaatst boven een vloeistofdichte vloer óf boven een lekbak. Beide is dus niet vereist. De opslagtank en de vulleiding zijn voorzien van een overvulbeveiliging, tenzij deze handmatig of onder vrij verval wordt gevuld.
Een oude tank moet worden gereinigd en afgevoerd door een KIWA-gecertificeerd bedrijf. Na het reinigen van een tank ontvang je het certificaat BRL-K 905. Na het afvoeren ontvang je het certificaat BRL-K 902. Het vervoeren van een lege, niet-gereinigde tank waarvoor geen certificaat is afgegeven, is verboden, behalve voor bedrijven die hiervoor een ontheffing hebben.
Heb je vragen over de aanschaf van en het onderhoud aan de bovengrondse tank? Leden nemen voor meer informatie en advies contact op met BOVAG Ledenadvies.