De pagina wordt geladen...
De wet of de van toepassing zijnde cao bepalen de hoogte van het minimale salaris en hoe je tot dat salaris moet komen. Hieronder zal de systematiek worden uitgelegd. Je vindt er ook de meest actuele loontabel voor betaling per maand.
Er is ook een loontabel voor jeugdigen (16/17 jaar tot en met 20 jaar) en vakvolwassen (21 jaar en ouder) per 4 weken. Kijk voor de andere actuele salaristabellen in hoofdstuk VI van de cao MvT. Hier staan ook de spelregels voor het salaris van een participatiewet-medewerker.
De cao geeft het minimum aan. Een medewerker mag dus niet minder verdienen dan in de cao-tabel staat. Meer mag wel.
Het salaris van de medewerker stel je vast aan de hand van de salaristabellen in het cao-boekje en het Handboek Functie-indeling MvT. De medewerker moet namelijk op grond van zijn functie worden ingedeeld in de juiste salarisgroep. Je deelt de nieuwe medewerker in op basis van het feitelijke niveau waarop hij zijn werkzaamheden uitvoert. Minder belangrijk zijn de diploma’s van de medewerker, hoewel dat natuurlijk wel een indicatie kan zijn.
BOVAG heeft voor de meest voorkomende functies in de branche model-functieprofielen opgesteld waarin staat beschreven welke werkzaamheden er precies bij welk niveau horen. In de salaristabel kun je vervolgens zien welk loon daarbij hoort. Raadpleeg het Handboek Functie-indeling voor meer informatie en voor voorbeelden van functieprofielen.
Als de schaal bekend is, ben je er bijna. Medewerkers van 16 tot en met 20 jaar plaats je in een salarisgroep op basis van leeftijd. Bij medewerkers vanaf 21 jaar kijk je naar de functiejaren: het aantal jaren dat de medewerker binnen je bedrijf werkt. Werkervaring bij een andere werkgever telt dus niet automatisch mee. Voorbeeld: een 45-jarige medewerker is drie jaar bij jou in dienst als monteur. Er zijn dus drie functiejaren opgebouwd.
Neem je een nieuwe medewerker aan, dan mag je er ook voor kiezen om de medewerker fictieve functie-jaren toe te kennen. De 45-jarige medewerker van het voorbeeld hierboven kun je ook aannemen met het loon op het einde van zijn schaal en hem dus zeven fictieve functie-jaren toekennen.
In artikel 47 en 48 schrijft de cao een salarisverhoging voor in verband met stijging van de leeftijd of een nieuw functiejaar. Dit is een minimumvoorschrift, blijkt uit artikel 44 lid 3. Verdient jouw medewerker al meer dan het voorgeschreven nieuwe salaris volgens de tabel, dan hoef je de verhoging niet toe te passen.
Daarop is één uitzondering. Een medewerker die in schaal A valt krijgt wel het stapje van de leeftijdsverhoging. Het verschil tussen het tabelsalaris bij de oude en nieuw leeftijd is het bedrag dat aan het salaris wordt toegevoegd.
Er is ook een loontabel voor jeugdigen en vakvolwassen per vier weken, tabellen voor BBL’ers per maand of vier weken. Kijk voor de andere actuele salaristabellen in hoofdstuk V van de cao. Hier staan ook de spelregels voor het salaris van een participatiewet-medewerker.
De cao geeft het minimum aan. Een medewerker mag dus niet minder verdienen dan in de cao-tabel staat. Meer mag wel.
De cao Carrosseriebedrijf werkt met salaristabellen en daarin staat wat de medewerker minimaal moet verdienen voor een bepaalde functie.
Er is een tabel voor:
Hieronder wordt de systematiek van de tabellen voor de jeugdigen en de vakvolwassen uitgelegd.
De tabel geldt voor een medewerker van gemiddeld 38 uur per week. Voor een parttimer gelden de bedragen naar rato. Het gaat om een brutobedrag.
De tabel loopt van schaal A/2 tot en met schaal J /11. De functie van de medewerker bepaalt in welke schaal de medewerker hoort. Voor het bepalen van de juiste functie en de daarbij behorende schaal heb je ook het handboek functie-indeling Metaal en Techniek nodig.
Uit dat handboek blijkt bijvoorbeeld dat een Autoschadehersteller tot functiefamilie 17A: schadeherstel Carrosserie hoort. Afhankelijk van onder andere complexiteit, zelfstandigheid en het afbreukrisico moet deze medewerker dan in schaal 4, 5,6 of 7 worden ingedeeld. In het handboek zie je de verschillen tussen die schalen.
Als de schaal bekend is, ben je er bijna. Voor de jeugdigen kijk je nog naar de leeftijd om te bepalen welk salaris in elk geval moet worden afgesproken. Voor een vakvolwassen medewerker moet je nog rekening houden met de functiejaren. Het aantal functiejaren is het aantal jaar dat een werknemer zijn functie uitoefent in jouw bedrijf.
Neem je een nieuwe medewerker aan, dan mag je deze dus indelen met 0 functiejaren. Je mag er ook voor kiezen om de medewerker fictieve functiejaren toe te kennen, zodat deze al begint in een latere trede van de schaal.
In artikel 34 en 35 schrijft de cao een salarisverhoging in verband met stijging van de leeftijd of een nieuw functiejaar voor. Dit is in een minimumvoorschrift. Verdient jouw medewerker al meer dan het voorgeschreven nieuwe salaris volgens de tabel, dan hoef je de verhoging niet toe te passen.
Daarop zijn 2 uitzonderingen. De medewerker onder de 21 jaar die geen BBL-opleiding volgt en in schaal A (WML) zit én de medewerker die in schaal A zit. Deze twee categorieën medewerkers krijgen bij een verhoging op basis van leeftijd wel altijd een stap. Bij het salaris wordt toegevoegd het verschil tussen het tabelloon bij de nieuwe leeftijd en het tabelloon bij de oude leeftijd. In art 41 lid 1 cao Carrosseriebedrijf staat hier een uitleg van.
Bij het vaststellen van het salaris volgens de systematiek van de cao kijk je naar de functietabellen die in de cao staan. Je deelt de werknemer in de juiste functiegroep in. Achter in het cao-boekje staat in de bijlage de functielijst. Van belang hierbij zijn de taken en verantwoordelijkheden van de medewerker.
Functiegroep 1 is het wettelijk minimumloon. Als je medewerker in deze groep valt, kun je voor meer informatie kijken naar de informatie hieronder die gaat over het Wettelijke Minimumloon. Loonsverhogingen uit de cao gelden niet voor deze groep medewerkers.
De cao schrijft voor dat een personeelslid in functiegroep 1 maximaal na 1 jaar ingedeeld wordt in functiegroep 2.
De tabel geldt voor een volledige werkweek. Het hangt af van de branche of dat 36, 38 of 40 uur is. Voor Rijscholen is dat onbepaald en voor bedrijven die vallen onder de cao MvT, de cao Carrosserie en de cao T&W is een volledige werkweek 38 uur. Volgens de cao T&W kan in overleg de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd verhoogd worden naar 40 uur per week in ruil voor dertien vakantiedagen of 5% loonsverhoging.
In Nederland is ervoor gekozen om wettelijk vast te leggen hoeveel een medewerker in elk geval moet verdienen. Voor alle medewerkers boven de 21 is dat het wettelijk minimumloon. Voor jeugdigen is er het minimumjeugdloon. Je mag je medewerker wel meer geven, maar niet minder.
Via de Rijksoverheid kun je hier meer informatie over vinden. Ook de meest recente tabellen zijn hier te vinden.
De bedragen worden 2 keer per jaar aangepast. Elk jaar op 1 januari en op 1 juli.
In de praktijk komt het voor dat er met bijvoorbeeld oproepkrachten een all-in loon wordt afgesproken. Dat is een loon inclusief de vakantiebijslag van 8% en de uitbetaling van vakantiedagen.
Het maandelijks uitbetalen van vakantiebijslag is toegestaan. Ook volgens de cao’s in onze branche, zolang de vakantiebijslag maar is uitbetaald in mei (cao T&W) of juni (cao MvT en cao Carrosserie).
Het uitbetalen van alle vakantiedagen tijdens het dienstverband mag officieel niet. In de wet staat namelijk dat de wettelijke vakantiedagen niet tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst mogen worden uitbetaald. In de jurisprudentie is er door rechters duidelijkheid gegeven wanneer dit toch mag. Voor het uitbetalen van vakantiedagen (all-in uurloon) gelden de volgende vier voorwaarden: