De pagina wordt geladen...
“Twintig waterstofstations in 2020.” Die ambitie spreekt Dirk Schaap van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uit. Jan Paul Kerkhof geeft het streven van het ministerie vorm en inhoud met de opening van een waterstofstation nog dit jaar. Een gesprek over de kansen van waterstof.
Geen waterstofstations, geen waterstofauto’s. En andersom. Het is het durende kip-eiverhaal. Toch is verandering aanstaande. Hyundai (Nexo) en Toyota (Mirai) bieden al waterstofauto’s aan en heel wat andere merken als Mercedes, BMW en Audi werken op dit moment aan seriemodellen. “Ook zal het aantal waterstofstations snel groeien”, verwacht Schaap. Nederland telt nu drie publiek toegankelijke waterstofstations, eind dit jaar moeten dat er negen zijn. In 2020 moet de teller op twintig staan”, aldus Schaap. Scenario’s van andere stakeholders als het H2-Platform gaan zelfs uit van ruim 210 waterstoftankstations, 300.000 personenauto’s en 75.000 andere voertuigen op waterstof in 2030. Dit kan onder meer worden bereikt met € 175 miljoen CAPEX-subsidie voor de infrastructuur.
Subsidieregelingen dragen sowieso bij aan de groei. Vanuit Europa, en vanuit de Nederlandse overheid. “De Demonstratieregeling Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI-Transport) geeft invulling aan de doelstellingen van het Energieakkoord”, verklaart Schaap. Projecten voor duurzaam vervoer, met als uiteindelijke doel het reduceren van CO2, worden door deze regeling ondersteund. “Voor dit jaar hebben we al negen stations voorzien van subsidie, zij hebben ook een bijdrage ontvangen van Europa. Gezamenlijk dragen we de lasten, ondernemers kunnen tot negentig procent van de realisatiekosten van het waterstofstation op die manier gefinancierd krijgen.”
Schaap benadrukt dan ook dat er best veel mogelijkheden zijn voor ondernemers via de diverse subsidieregelingen. “En wees creatief. Wie in mijn regio kan er in waterstofauto’s rijden? Ga de boer op. Ook zie je dat overheden en vervoersbedrijven al regelmatig kiezen voor voertuigen die rijden op waterstof. Probeer afspraken daarover te maken.” Schaap benadrukt dat de overheid toe wil naar een zero-emissie. “En elektrisch aangedreven voertuigen gevoed door batterijen en/of brandstofcellen op waterstof zijn de enige vorm van automobiliteit die echt niets uitstoten. Naast het comfort van elektrisch rijden biedt een waterstofvoertuig gebruikers bovendien een actieradius en tankervaring zoals men die nu gewend is. Ook om die redenen geloof ik in de toekomst van waterstof. Maar”, zegt hij verder, “de markt heeft wel believers nodig. Ondernemers die hun nek durven uit te steken en net als ik geloven in waterstof. Immers, je weet dat de eerste jaren het aantal gebruikers nog gering is.”
Van der Vaart Fotografie – Bastiaan van der Hulst
Jan Paul Kerkhof is zo’n believer. Hij heeft de diverse subsidiemogelijkheden aangesproken en hoopt eind dit jaar zijn waterstofstation te openen naast zijn tankstation met de klassieke brandstoffen aan de Binckhorstlaan in Den Haag. “De subsidie is een mooie pleister op de wonde, ik moet er daarnaast zeker enkele tonnen eigen geld insteken”, verklaart hij. Kerkhof is al twee jaar bezig met het verkrijgen van vergunningen en (Europese) gelden. “Het gaat langzaam, maar ik zie wel dat het op de agenda staat in Den Haag. Waterstof wordt gezien als een belangrijke toekomstige energiedrager voor het wegverkeer.” Dat feit geeft hem vertrouwen. “Ik hoop binnen twee jaar honderd rijders van waterstofauto’s te trekken die één keer per week bij mij komen tanken.”
Hij spreekt dan ook voorlopig nog niet van een verdienmodel. “De eerste vijf á zes jaar zal ik verlies draaien op het waterstofstation, geld verdien ik pas bij grotere volumes.” Dat heeft ook te maken de vele ontwikkelingskosten die Kerkhof en zijn partners nu betalen. Een waterstofinstallatie kost tussen de 1,3 en 1,5 miljoen euro. Kerkhof werkt samen met bouwer Resato uit Assen en met netbeheerder Stedin. Stedin wil vraag en aanbod in het netwerk in balans houden. “Stedin ziet het probleem van de elektrische auto; als iedereen na zijn werk zijn auto inplugt om op te laden, dat kan het stroomnet nooit aan. Mede daarom moeten er meer alternatieven zijn.”
“De eerste vijf à zes jaar zal ik verlies draaien op het waterstofstation, geld verdien ik pas bij grotere volumes”
Jan Paul Kerkhof |
Het station van Kerkhof wordt binnenkort gebouwd. Hier wordt straks de waterstof gevuld, waarna deze in de auto wordt omgezet naar elektriciteit. Deze omzetting wordt gedaan door een brandstofcel. “De complexiteit zit ’m in het feit dat de waterstof onder hoge druk in de auto moet worden gepompt. Grote voertuigen, zoals bussen, vrachtwagens en ook heftrucks kunnen uit de voeten met 350 bar, voor auto’s is een druk van 700 bar nodig. Bovendien moet het snel worden teruggekoeld naar -40 graden Celsius, dan stroomt het sneller de auto in. Dat alles samen maakt het ingewikkeld. En duur.”
Toch is de opening aanstaande, eind dit jaar. “Als bedrijf is waterstof iets waarop we moeten voorsorteren. Wij zijn gestart als kolen- en oliehandel en hebben in de loop van de jaren steeds met alle ontwikkelingen meebewogen. Ook nu weer, sinds enige tijd verkoop ik al alternatieve brandstoffen als groengas. En vanaf eind dit jaar kunnen klanten hier waterstof tanken. Dat is hetzelfde als elektrisch rijden, alleen heeft een waterstofauto geen 700 kilo aan accu’s nodig: één brandstofcel is genoeg. Daarom denk ik dat het kleine boodschappenautootje elektrisch wordt en de langere afstanden worden straks gereden met een auto op waterstof.”