De pagina wordt geladen...
Het ultimatum dat BOVAG afgelopen week ontving van de vakbonden inzake een nieuwe cao Motorvoertuigenbedrijven en Tweewielerbedrijven (MvT) bevat onrealistische eisen. De bonden houden vast aan hun eis van respectievelijk 7 procent (FNV) en 6 procent (CNV) loonsverhoging en dreigen met acties. Bovendien verlangt FNV daarbovenop alsnog automatische prijscompensatie. BOVAG kan en wil niet voldoen aan het ultimatum, omdat de gevraagde loonsverhogingen buitenproportioneel en onrealistisch zijn, gegeven de situatie in de sector.
BOVAG vindt de eis van de bonden om de lonen met 6 of 7 procent te verhogen onrealistisch en onverantwoord. In de vorige is immers al een hele forse loonsverhoging van opgeteld gemiddeld 10,5 procent afgesproken. Dat was een eenmalige uitschieter om de forse inflatie te compenseren en de branche aantrekkelijk te houden.
Vanzelfsprekend is zo’n stevige verhoging niet elke cao-ronde opnieuw haalbaar. Zeker niet in tijden waarin de vooruitzichten zeer matig zijn. De nettowinst van de gemiddelde autodealer bedroeg in het derde kwartaal van 2024 slechts 0,89 procent van de omzet, tegenover 1,43 procent in hetzelfde kwartaal in 2023. Dat betekent een winstdaling van 34 procent! Ondanks een gemiddelde omzetgroei van 6 procent. Daarbij is er prijsdruk op de gebruikte-automarkt en wordt die ook verwacht op de markt voor nieuwe auto’s.
De sterk oplopende personeelskosten worden door de meerderheid van BOVAG-ondernemers genoemd als groot probleem in de BOVAG Ondernemersmonitor. Bij fietsbedrijven wordt dit pijnpunt zelfs door ruim 60 procent genoemd. Bij truckdealers loopt dat op naar 78 procent.
Bijna de helft van de fietsbedrijven heeft te maken met een winstdaling, zo blijkt uit diezelfde monitor. Een derde van de fietsbedrijven zegt zijn bedrijf ter overname aan te willen bieden. En liefst 14 procent wil stoppen. En dat is niet uit luxe.
De extra forse loonsverhoging die vakbonden vragen is ook niet nodig, omdat onderzoek uitwijst dat er in de sector door veel werkgevers behoorlijk boven cao wordt betaald, in de strijd om goed technisch personeel.
Daar komt bij dat de Nederlandsche Bank werkgevers en werknemers oproept gezamenlijk hun verantwoordelijkheid te nemen om de inflatie niet verder te laten oplopen en een loonspiraal te voorkomen.
Ook is er ongewenste maatschappelijke impact als de lonen twee jaar op rij zeer fors zouden stijgen. Bedrijven zien zich dan genoodzaakt die veel hogere loonsom door te berekenen in hun prijzen. En daarmee wordt mobiliteit stap voor stap onbetaalbaar voor de mensen met de kleinste portemonnee. Die zullen bijvoorbeeld beurten gaan overslaan, met alle gevolgen van dien voor de verkeersveiligheid. Of ze doen noodgedwongen hun auto de deur uit, wat hen zal beperken in hun sociale en werkzame leven. Nu al is het beeld dat de uurtarieven in de branche te hoog zijn voor krappe beurs.
Tot slot: als het gaat om het op peil houden van de koopkracht van mensen is dat niet alleen een verantwoordelijkheid van de werkgevers, maar evenzeer van de overheid.
BOVAG heeft in de vijfde gespreksronde zijn loonbod verhoogd tot inflatiecorrectie. Dat wil zeggen dat BOVAG bereid is om de gemiddelde inflatie van 2024, zoals die door het CBS is vastgesteld op 3,3 procent, gefaseerd te compenseren. BOVAG blijft van mening dat dat passend is gezien de forse loonstijging in de afgelopen jaren en de matige vooruitzichten voor de branche.