Het samenvallen van het bepalings- en betalingsmoment van de BPM met de eerste registratie, zoals wordt vastgelegd in het Belastingplan voor 2021, gaat in op 1 januari 2022. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de wens van de branche om de aanvankelijke ingangsdatum van 1 juli 2021 uit te stellen om autobedrijven zo meer tijd te geven zich voor te bereiden op de wijziging.
In het Belastingplan 2021 komt een aanpassing van de BPM-regels die inhoudt dat het moment waarop de hoogte van de BPM bepaald wordt én het moment waarop de BPM betaald moet worden, samenvallen in het moment van eerste registratie, ook wel deel 1a genoemd. Deze gaat niet op 1 juli 2021 zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar op 1 januari 2022. De branche krijgt dus een half jaar extra tijd om zich voor te bereiden op de aanpassingen.
Overgangsregeling
Op dit moment geldt dat de BPM bij registratie wordt bepaald en betaald bij tenaamstelling. Bij gebruikte voertuigen kan de BPM verder worden afgeschreven over de periode tussen registratie en tenaamstelling van een voertuig. Op het moment dat de nieuwe regeling ingaat, hoeft niet ineens alle BPM op voorraden gebruikte geïmporteerde voertuigen te worden betaald. Dit mag op het moment van tenaamstellen. Wel is het zo dat vanaf ingangsdatum van de regeling er niet meer kan worden afgeschreven op de BPM voor deze voertuigen.