De pagina wordt geladen...
Ieder bedrijf dat werkt met vervuilende stoffen moet zijn best doen om bodemverontreiniging te voorkomen. Om de risico’s op bodemverontreiniging te beperken, zijn er maatregelen opgenomen in de Omgevingswet en onderliggende regelgeving, zoals het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal). Een van deze maatregelen is de verplichting om bij bepaalde activiteiten te werken boven een ‘vloeistofdichte bodemvoorziening’, dit werd vroeger een vloeistofdichte vloer genoemd.
De definitie in het Besluit activiteit leefomgeving van een vloeistofdichte bodemvoorziening is: een vloer, verharding of constructie waardoor stoffen niet in de bodem terecht kunnen komen.
Een vloeistofdichte bodemvoorziening biedt uitstekende bescherming tegen vervuiling. Ons advies: laat je goed informeren voordat je een vloer laat storten, want een vloeistofdichte vloer is duur in aanleg. Bovendien moet je deze elke 6 jaar laten inspecteren door een onafhankelijk deskundig inspecteur.
Een vloeistofdichte bodemvoorziening is verplicht bij de volgende bedrijfsactiviteiten:
Bij grootschalig tanken moet een vloeistofdichte bodemvoorziening altijd volgens BRL SIKB 7700 worden aangelegd door een bedrijf met een erkenning bodemkwaliteit voor die BRL (beoordelingsrichtlijn).
Bij de andere bedrijfsactiviteiten, zoals bijvoorbeeld, autowassen geldt deze verplichting niet. Daar mag een bedrijf zonder erkenning de vloer aanleggen als deze vervolgens maar wel worden gekeurd door een partij met erkenning AS SIKB 6700 (zie hieronder).
Beoordeling, goedkeuring en controle van een vloeistofdichte bodemvoorziening is noodzakelijk om te garanderen dat bodembedreigende stoffen niet in de bodem terechtkomen. Een vloeistofdichte bodemvoorziening moet om die reden eens per zes jaar beoordeeld en goedgekeurd worden door een inspectie-instelling met een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700. Bedrijven met deze erkenning zijn hier te vinden. Bij goedkeuring wordt een Verklaring Vloeistofdichte Voorziening afgegeven door de inspectie-instelling.
Een vloeistofdichte bodemvoorziening die niet wordt gekeurd, gecontroleerd of beoordeeld geldt als een aaneengesloten bodemvoorziening. Die werd vroeger een vloeistofkerende vloer genoemd en komt voor in werkplaatsen van autobedrijven of truckdealers. Er is dan namelijk geen garantie dat de bodemvoorziening de lekkage van stoffen naar de bodem permanent voorkomt.
Naast de 6-jaarlijkse keuringstermijn gelden er algemene onderhoudseisen voor vloeistofdichte bodemvoorzieningen, zoals het jaarlijks controleren op gebreken en het repareren en onderhouden van de vloer. Deze jaarlijkse controle wordt ook wel bedrijfsinterne controle genoemd. Hij moet uitgevoerd worden volgens bijlage 6 bij de AS SIKB 6700. Deze controle kun je als ondernemer zelf doen en hoeft dus niet door een erkend bedrijf te worden uitgevoerd. Je kunt er ook voor kiezen dit uit te besteden aan een inspectie-instelling of deskundig inspecteur.
De reparatie van een vloeistofdichte bodemvoorziening mag uitgevoerd worden door een niet-erkend bedrijf. Dat is een bedrijf zonder erkenning bodemkwaliteit BRL SIKB 7700. In dat geval moet er na de reparatie een beoordeling en goedkeuring door een bedrijf of inspectie-instelling met een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700 gebeuren.
Als de reparatie door een erkend bedrijf (bedrijf met erkenning bodemkwaliteit BRL SIKB 7700) gebeurt, geeft het erkend bedrijf een bewijs herstel onder certificaat (BHOC) af. Beoordeling en goedkeuring door een bedrijf met een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700 is na de reparatie dan niet nodig tot de 6-jaarlijkse inspectie.
In het Bal is het inspecteren op vloeistofdichtheid van de bedrijfsriolering die is aangesloten op de vloeistofdichte bodemvoorziening, ook een verplichting. Hier geldt nog wel een overgangstermijn van drie jaar op. Per 1 januari 2027 moeten al deze rioleringen als vloeistofdicht zijn beoordeeld.
Bij de activiteit 'grootschalig tanken' moet een vloeistofdichte bodemvoorziening (zowel vloer als vuilwaterriool) altijd volgens BRL SIKB 7700 worden aangelegd door een bedrijf met een erkenning bodemkwaliteit voor die BRL.
Soms is het niet mogelijk het ondergrondse vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool te beoordelen volgens AS SIKB 6700. In dat geval kan het ondergrondse vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool beoordeeld worden volgens SIKB Rapport 2024-1.
Het beoordelen van het ondergrondse vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool volgens SIKB Rapport 2024-1 mag alleen als het vuilwaterriool is aangelegd voor inwerkingtreding van het Bal. Een vuilwaterriool dat is aangelegd na inwerkingtreding (01-01-2024) van het Bal moet wel altijd volgens AS SIKB 6700 beoordeeld worden.
Meer informatie over vloeistofdichte bodemvoorzieningen is te vinden op de website IPLO.