De pagina wordt geladen...
Als BOVAG-bedrijf ben je verplicht olielozingen te beperken om bodemverontreiniging te voorkomen. Hiervoor gelden specifieke regels en normen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In Nederland is deze norm vastgesteld op 20 mg olie per liter. Dat is circa één druppel olie in een emmer water en in de praktijk bijna niet haalbaar. Een olie-waterafscheider (of: olieafscheider) die voldoet aan NEN-EN 858 geeft je meer speelruimte. Want als het afvalwater hierdoorheen wordt geleid, geldt een ruimere waarde van 200 mg per liter. Let op: deze norm geldt voor elk steekmonster, wat betekent dat de gemiddelde olieconcentratie veel lager moet zijn.
Een olie-waterafscheider scheidt olieproducten van het water. Deze werkt volgens het principe dat olie op water blijft drijven. Een olie-waterafscheider bestaat meestal uit twee delen: een slibvangput en de afscheider zelf. Het water gaat eerst door de slib-afscheider, waar het slib bezinkt. Door een overstort aan de bovenkant gaat het water naar het deel waar de olie wordt afgescheiden. De olie drijft namelijk aan de bovenkant, terwijl aan de onderkant een overstort naar het gemeentelijke riool zit. Schoon water aan de onderkant van de bak gaat naar het gemeentelijke riool; de olie blijft achter.
De onderhoudsvoorschriften voor de olie-waterafscheider zijn vastgelegd in de NEN-EN 858-2. Hierin staat dat je moet kunnen laten zien wanneer het onderhoud plaatsvond en door wie dit is uitgevoerd. Je moet dus een registratie van het onderhoud bijhouden.
De norm NEN-EN 858-2 bepaalt dat je de olieafscheider ten minste eens per 6 maanden moet onderhouden. Bovendien moet je de installatie elke 5 jaar grondig (laten) controleren en legen. Voor zowel het onderhoud als de controle geldt dat je dit zelf mag uitvoeren, daar hoef je dus geen gecertificeerd bedrijf voor in te huren. Het onderhoud en de controle moet worden uitgevoerd door vakkundig personeel, waarbij een diploma niet nodig is, maar praktijkervaring wel. Let ook op de instructies van de leverancier. Goed onderhoud voorkomt lekkage van de afscheider, en daarmee bodemverontreiniging. Als ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor het dure saneren van de eventuele verontreiniging. Let op: ook de aanvoerleidingen zijn jouw verantwoordelijkheid.
1. Onderhoud: iedere zes maanden
Olie en slib moeten, als dat nodig is, worden verwijderd. Hierna moet je de afscheider vullen met schoon water. We adviseren de installatie te legen als de helft van het slibvolume in het slibvanggedeelte is gevuld, of als de afscheider 80% van het opvangvolume heeft bereikt. Je moet de olie-waterafscheider ook legen als dat het resultaat is van het reguliere halfjaarlijkse onderhoud zoals omschreven in de NEN-EN 858-1 en 2.
2. Controle: iedere 5 jaar
Bij de 5-jaarlijkse grondige controle moet je de olie-waterafscheider (laten) legen. Bij deze controle moet ook worden gelet op:
De inhoud van een olieafscheider is gevaarlijk afval (EURAL 13.05). Dit geldt ook voor de inhoud van de slibvangput die erbij hoort. Dit afval valt onder titel 10.6 Wet milieubeheer (Wm):
Dit geldt mogelijk ook voor andere afvalstoffen in deze afvalwaterstroom. Zie ook EURAL 16.10.
Je mag de olieafscheider wel zelf leeg halen, maar het is vaak aan te raden om dit door een inzamelaar te laten doen. Je moet namelijk altijd kunnen aantonen wat er met het gevaarlijk afval gebeurt. Dit kan bijvoorbeeld met een onderhoudscontract met een erkende inzamelaar.
Gaat het om een slibvangput en olieafscheider van vóór 2 november 2010? Die hoeven niet te voldoen aan de NEN-EN 858-1 en 2. Op 2 november 2010 is de NEN 7089 ingetrokken, waardoor er niet meer naar verwezen kan worden. Olieafscheiders die aan deze norm voldoen, zorgen voor voldoende bescherming van het milieu. Van belang is wel dat de olieafscheider voldoende gedimensioneerd is. Daarom is de voorwaarde opgenomen dat ze zijn afgestemd op de hoeveelheid water. Voor deze situaties geldt de zorgplicht.
Meer informatie over de olieafscheider, zie IPLO.