De pagina wordt geladen...
Een consument koopt een nieuwe Hyundai. Ruim drie jaar later valt de motor stil. De reparatie valt echter niet onder de vijf jaar fabrieksgarantie. De auto is namelijk niet volgens de voorschriften onderhouden. De consument vindt dat de ondernemer zorgplicht heeft en hem daarop had moeten wijzen.
De consument is ontevreden over hoe zijn autobedrijf de klacht over zijn Hyundai heeft afgehandeld. Hij vindt dat de ondernemer hem had moeten waarschuwen dat de fabrieksgarantie is vervallen, doordat de auto niet volgens de fabrieksvoorschriften is onderhouden. Ook vindt de consument dat hij geïnformeerd had moeten worden over de mogelijkheid om voor drieduizend euro de motor te vervangen. Als de consument dit had geweten, dan had hij hiervoor gekozen in plaats van de auto met verlies door te verkopen. Kortom, de consument vindt dat de ondernemer zijn zorgplicht heeft geschonden. Hij wil alsnog een schadevergoeding.
De ondernemer is het oneens met dat hij een zorgplicht heeft. De consument is bij de aankoop geïnformeerd over de voorwaarden van de fabrieksgarantie. Het was volgens hem niet zijn plicht om de consument in te lichten dat deze vervalt. De ondernemer ziet ook niet in welk verschil het had gemaakt voor de schade aan de auto, als hij destijds wel had gewaarschuwd. De consument koos daarnaast voor een juridisch traject, waarbij de communicatie met de ondernemer alleen via een deskundige/advocaat liep. Als hij door de consument gevraagd was te praten over een oplossing, dan had hij daarvoor open gestaan.
Er zijn door de partijen twee deskundigen ingeschakeld om te oordelen of de schade aan de auto is veroorzaakt door een technisch gebrek aan de motor. De deskundigen verschillen daarover van mening. Er is vervolgens geen derde adviseur benoemd voor een bindende eindconclusie, daarom oordeelt de Geschillencommissie Voertuigen hierover. Volgens de Geschillencommissie is niet vast te komen staan dat de schade is veroorzaakt door een gebrekkige motor. Bovendien is onaannemelijk dat het gebrek aan de motor bij de aankoop al aanwezig was. Er is dus geen sprake van wettelijke garantie. De ondernemer had volgens Geschillencommissie geen zorgplicht. De fabrieksgarantie is geen garantie van de ondernemer, maar van de fabrikant. De consument is bij de aankoop over de voorwaarden ervan geïnformeerd en het is algemeen bekend dat deze vervalt als de auto niet volgens de voorschriften wordt onderhouden. Het is ook niet duidelijk welke schade de consument heeft geleden aan zijn auto, doordat hij niet door de ondernemer is gewaarschuwd. De ondernemer had volgens de Geschillencommissie geen plicht om ongevraagd te adviseren over de mogelijkheden en kosten om de motor te vervangen. De consument beschikte bovendien over een deskundige die hem hierover had kunnen adviseren.
De klacht is ongegrond, de consument krijgt geen de schadevergoeding.
Dit artikel is verschenen in BOVAGkrant 06-2024. Bekijk hier meer uitspraken de Geschillencommissie.