De pagina wordt geladen...
Sámen ondernemen, werkgever en werknemer die meer gelijkwaardig de koers van het bedrijf bepalen en keuzes maken voor een gezonde toekomst van het bedrijf. Zou zoiets kunnen? Hoe zou dat dan werken? Welke werkafspraken zijn daarvoor nodig? BOVAG nam de proef op de som bij vijf bedrijven in het experiment ‘Sociale Innovatie’.
Veel mobiliteitsondernemers worstelen met de vraag hoe ze hun bedrijf moeten aanpassen aan alle veranderingen die de branche momenteel doormaakt. Ze worden geleefd door volle werkplaatsen, het aansturen van hun medewerkers en administratieve zaken. Door de waan van de dag is er vaak te weinig tijd om goed na te denken over de toekomst. Terwijl de toekomst eigenlijk al voor de deur staat: elektrische voertuigen zijn niet meer weg te denken, veel automobilisten leasen hun auto in plaats van kopen en stellen hoge eisen aan de diensten van hun autobedrijf en de auto is ’connected’ met fabrikanten en allerlei andere partijen. Bovendien nemen robotica en artificial intelligence in de voertuigsystemen steeds meer de overhand. Zulke veranderingen vragen veel van de kwaliteiten van de ondernemer, maar ook van de kennis, kunde en flexibiliteit van zijn medewerkers. Er moet getraind en opgeleid worden, ander werk worden gedaan op andere tijden en misschien moet er wel andersoortig personeel worden aangetrokken dat beter past bij de koers die het bedrijf wil varen.
“Als je zulke zaken samen met je team kunt oppakken, wordt het vraagstuk voor de ondernemer lichter en de kans dat het bedrijf zich succesvol aanpast aan de tijd groter.” Dat zegt Fedde Monsma, manager werkgeverszaken bij BOVAG. “Wij wilden onderzoeken wat er nodig is om meer samen te gaan ondernemen. Wat moet er bij autobedrijven veranderen om alle technologische innovaties in de branche en in de maatschappij goed in te bedden in hun bedrijfsvoering? BOVAG had in de rapporten van de onderzoeken ‘Werkplaats van de toekomst’ en ‘De impact van elektrisch vervoer op het autobedrijf’ al veel cijfers en scenario’s vergaard, maar je kunt nog zoveel toekomstscenario’s schetsen, als onze leden hun teams daar niet in mee krijgen, wordt het lastig ondernemen.”
BOVAG deed daarom dit voorjaar een experiment bij vijf auto- en truckbedrijven, dat luisterde naar de naam ‘Sociale Innovatie’. “Een term die mooi aangeeft wat er nodig is om technische innovatie te laten slagen, constateerden we achteraf. Namelijk: vernieuwing in werkafspraken en arbeidsver¬houdingen, in de inrichting van het werk en in de manier waarop werkgever en werknemer met elkaar omgaan”, zegt Monsma. BOVAG schakelde Factor Vijf en Eelloo in, twee bureaus gespecialiseerd in arbeidsmarktontwikkeling, om dit experiment uit te voeren. Gedurende een aantal maanden werden Autobedrijf Willekes, Autobedrijf Neleman, Ames Autobedrijf, Auto Avenue en Bakker Bedrijfswagens begeleid bij interne gesprekken en werk-wissel-experimenten. “Werkgevers en werknemers uit alle disciplines van het bedrijf gingen individueel en in de groep een goed gesprek met elkaar aan en wisselden soms zelfs even van baan. Daar hebben wij met de camera bovenop gestaan om er ook nog een mooie documentaire van te maken.
“De managementstijl en bedrijfscultuur bij de bedrijven zijn nog niet klaar voor de toekomst.”
Fedde Monsma | Manager werkgeverszaken bij BOVAG
De bevindingen in het experiment en die documentaire vormden de input voor een debat dat wij in mei van dit jaar aangingen met de vakbonden. Want ook al loopt de cao nog tot eind oktober 2020, het is juist goed om de discussie over modernisering van arbeidsverhoudingen en -afspraken nú te voeren en niet als je in de onderhandelingen voor een nieuwe cao zit. Door alle veranderingen in de branche en de maatschappij wordt de vraag naar een maatwerk-cao dringender, dat vermoeden hadden we al, maar het blijkt ook uit dit experiment. Samen met de vakbonden moeten we goed kijken hoe we daarmee omgaan.”
Welke inzichten leverde het experiment nog meer op? Monsma: “De managementstijl en bedrijfscultuur bij de bedrijven zijn nog niet klaar voor de toekomst. Er wordt bijvoorbeeld nog veel traditioneel top-down leidinggegeven en er is geen cultuur waarin veel bedrijfsinformatie gedeeld wordt, bijvoorbeeld over de markt en de resultaten. Terwijl het veel begrip en inzicht in hun eigen aandeel kan opleveren bij medewerkers als daar meer over gepraat zou worden. We zien ook dat medewerkers heel zuinig zijn met een proactieve houding en dat een gelijkwaardig gesprek lastig is. Daarnaast blijkt dat de meeste medewerkers zich wel bewust zijn van de komende veranderingen maar dat ze nauwelijks een plan hebben. Dat komt omdat het nu nog steeds zo druk is in de werkplaats, en dat is paradoxaal met de wetenschap dat er in de toekomst minder werk zal komen. Ze voelen de urgentie gewoon nog niet.”
Voor BOVAG leverde het experiment een belangrijke bevestiging van een buikgevoel: sociale innovatie is nodig om succesvol te zijn met technologische innovatie. De brancheorganisatie zal de komende jaren dan ook benutten om ondernemers en hun personeel daarin te ondersteunen. “Die cultuur moét veranderen en dat gaan we samen met partijen als OOMT en Innovam doen door onder andere opleiding en training”, besluit Fedde Monsma.