De pagina wordt geladen...
Jongeren kiezen graag voor een baan in de mobiliteit. Ze keren de sector alleen opvallend vaak de rug toe. OOMT, het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf, liet onderzoeken hoe dit komt. De conclusie is niet mis te verstaan: met het rendementsdenken en harde werkcultuur jagen werkgevers jongeren – vaak onbewust – hun bedrijf uit.
Het aantal vacatures voor technische medewerkers in de mobiliteitssector stijgt weer hard. “Steeds meer leden vragen ons of we niet nog meer werk kunnen maken van de instroom”, vertelt Caroline Bekkering van BOVAG Werkgeverszaken. Een begrijpelijke reactie, vindt zij. Maar wie goed naar de cijfers kijkt, ziet dat het met de instroom van jongeren behoorlijk goed zit. “Wat opvalt is de hoge uitstroom, die is veel hoger dan in andere technische sectoren. We kampen dus niet zozeer met een wervingsprobleem, maar met een probleem van vasthouden van talent. Ernaar gevraagd, weten leden meestal niet zo goed hoe dit komt, daarom hebben we dat laten onderzoeken”, vervolgt Bekkering. Jongerenadviesbureau Youngworks interviewde op verzoek van OOMT negentien mobiliteitsbedrijven en hun BBL-studenten en jonge medewerkers in de auto-, truck- en fietsbranche – sectoren waar de uitstroom hoog is. De belangrijkste oorzaak blijkt de mismatch tussen de student* of jonge medewerker en de werkgever.
“Er zijn ook bedrijven die jongeren als goedkope arbeidskracht zien. Jongeren zien hierdoor weinig perspectief om door te groeien, raken uitgekeken op het werk.”Joris Schuurman | Jongerenadviesbureau Youngworks
“Werkgevers denken in rendement op korte termijn. Ze willen graag gemotiveerde jongeren met technische basiskennis, want die kunnen ze direct inpassen”, licht Joris Schuurman van Youngworks toe. “Tijd is geld, dus laat goede begeleiding vaak te wensen over en krijgt de jongere weinig ruimte om fouten te maken.”
De wereld van het rendementsdenken is ontnuchterend voor jongeren, die vaak een beperkt beeld hebben van het werk dat ze gaan doen, legt hij uit. “Ze zijn soms nog zoekende, moeten nog ontdekken of het werk bij ze past. “Sommigen zijn door hun docent of ouders gestimuleerd en dus niet intrinsiek gemotiveerd.” Voor jongeren die vieze handen willen maken is de elektrificering, die vraagt om meer kennis en kunde van IT en elektrotechniek, een extra tegenvaller.
Werkgevers ergeren zich op hun beurt weer aan de beperkte sleutelervaring van jongeren. “Gevolg is dat ze studenten vaak gedurende langere tijd weinig uitdagende klussen laten doen. Er zijn ook bedrijven die jongeren als goedkope arbeidskracht zien. Jongeren zien hierdoor weinig perspectief om door te groeien, raken uitgekeken op het werk.”
Veel jongeren ontberen nog de sociale vaardigheden om dit bij hun begeleider aan te kaarten, weet Schuurman. “Ze durven of weten niet goed hoe ze voor zichzelf op moeten komen. Ook als het gaat om het bespreekbaar maken van hun wensen op gebied van werk- en privébalans bijvoorbeeld. De huidige generatie jongeren wil niet standaard overwerken, maar eerder minder werken. Voor velen vormt de werkcultuur, met harde grappen, veel aandacht voor wat er fout gaat en weinig waardering, een extra belemmering.”
“Maak verschil tussen ‘leertijd’ en ‘productietijd’. Bespreek ook hoe je omgaat met het telefoongebruik, minder werken en andere zaken die jongeren van nu belangrijk vinden.”Joris Schuurman | Jongerenadviesbureau Youngworks
Werkgevers zijn kritisch op de huidige generatie jongeren en leggen de schuld buiten zichzelf, stelt Schuurman.” Ze wijzen naar de student en naar het onderwijs, maar ze hebben zelf de sleutel in handen. “Werkgevers hebben vaak geen zin om de rol van opleider en opvoeder te spelen, terwijl studenten vier dagen bij hun werken en maar één dag op school zijn. Het liefst zouden ze de jongeren onmiddellijk veranderen, maar dat gaat niet. Wat wel werkt is om ze anders te benaderen. Je zult als werkgever dus de eerste stap moeten zetten.”
Wat je als werkgever kunt doen? “Voer om te beginnen eens wat vaker een gesprek met je student”, adviseert Schuurman. “Spreek af wat hij of zij wil leren en zorg dat je die afspraken nakomt. Maak verschil tussen ‘leertijd’ en ‘productietijd’. Bespreek ook hoe je omgaat met het telefoongebruik, minder werken en andere zaken die jongeren van nu belangrijk vinden. De aandacht die je geeft aan de student loont. Je kunt ze na verloop van tijd complexere taken laten uitvoeren. En als je jongeren serieus neemt, mag je ook meer van ze verwachten.” Schuurman ziet in de samenwerking tussen school, de student en de werkgever ook ruimte voor verbetering.
“Er is een andere blik op werkgeverschap nodig bij onze bedrijven. Werkgevers zullen hun rol als opleider en opvoeder serieuzer moeten nemen.”Caroline Bekkering | BOVAG Werkgeverszaken
Caroline Bekkering van BOVAG is het eens met Schuurman. “Er is een andere blik op werkgeverschap nodig bij onze bedrijven. Werkgevers zullen hun rol als opleider en opvoeder serieuzer moeten nemen, zich meer aan de jongeren moeten aanpassen en hun werkplaatscultuur tegen het licht moeten houden. Dat is geen eenvoudige opgave en kost tijd. BOVAG gaat bedrijven vanaf het najaar daarom ondersteunen met voorlichting, programma’s en trainingen gericht op cultuurverandering.”
Joris Schuurman van Youngworks is hoopvol: “De mobiliteitsbranche is populair bij jongeren, dus je hebt als werkgever een voorsprong op andere sectoren. Nu is het zaak die voorsprong te behouden door jongeren een plek te bieden waar ze zich prettig voelen en kunnen doorontwikkelen.”