De zaak
Een consument gaat in twee maanden tijd vier keer naar een autobedrijf vanwege storingsmeldingen. De oorzaak lijkt een ontstekingsprobleem, en die melding komt nog twee keer terug. Het bedrijf controleert en vervangt de bougies, de keer daarop de bobines. Vervolgens wordt de motor inwendig onderzocht en gereinigd. Kort daarna valt de auto stil. Bij het uitlezen blijkt dat dit te maken heeft met de brandstofpomp, die daarop wordt vervangen. De auto is wat betreft de garage storingsvrij. De consument bezoekt echter een ander autobedrijf, dat volgens hem de échte oorzaak van storing gevonden en opgelost heeft. Het probleem zou in de turbo en uitlaat gelegen hebben. De consument klaagt bij de ondernemer dat hij werkzaamheden factureert die niet tot de oplossing hebben geleid. De zomerbanden die hij ook gekocht heeft wil hij betalen, maar niet de ‘onnodige’ werkzaamheden. De ondernemer vraagt advies aan BOVAG, waarna hij uit coulance voorstelt om een bedrag van € 388,76 te crediteren. De consument gaat niet akkoord, schakelt de Geschillencommissie in en stort het totaalbedrag van € 2.219,57 bij de commissie in depot.