Terug

Ingewikkelde storing

Wet- en regelgeving
Leestijd: 1 min

Een auto geeft in korte tijd herhaaldelijke storingsmeldingen. Een BOVAG-bedrijf verklaart de auto na meerdere werkzaamheden storingsvrij. Maar de klant wil niet betalen. Volgens hem heeft een andere garage het échte euvel gevonden en verholpen. Wat nu? 

De zaak

Een consument gaat in twee maanden tijd vier keer naar een autobedrijf vanwege storingsmeldingen. De oorzaak lijkt een ontstekingsprobleem, en die melding komt nog twee keer terug. Het bedrijf controleert en vervangt de bougies, de keer daarop de bobines. Vervolgens wordt de motor inwendig onderzocht en gereinigd. Kort daarna valt de auto stil. Bij het uitlezen blijkt dat dit te maken heeft met de brandstofpomp, die daarop wordt vervangen. De auto is wat betreft de garage storingsvrij. De consument bezoekt echter een ander autobedrijf, dat volgens hem de échte oorzaak van storing gevonden en opgelost heeft. Het probleem zou in de turbo en uitlaat gelegen hebben. De consument klaagt bij de ondernemer dat hij werkzaamheden factureert die niet tot de oplossing hebben geleid. De zomerbanden die hij ook gekocht heeft wil hij betalen, maar niet de ‘onnodige’ werkzaamheden. De ondernemer vraagt advies aan BOVAG, waarna hij uit coulance voorstelt om een bedrag van € 388,76 te crediteren. De consument gaat niet akkoord, schakelt de Geschillencommissie in en stort het totaalbedrag van € 2.219,57 bij de commissie in depot.

De kant van de ondernemer

De ondernemer stelt dat hij de onderzoeks- en herstelwerkzaamheden volgens een logisch en in de branche gebruikelijk stappenplan heeft uitgevoerd. Het is mogelijk dat werkzaamheden de klacht niet (volledig) oplossen en dat verder onderzoek nodig is. Maar dat wil niet zeggen dat eerdere werkzaamheden onterecht zijn uitgevoerd en het de ondernemer te verwijten is. De ondernemer begrijpt dat de klant baalt van de kosten, maar dat wil niet zeggen dat hij daar zelf voor moet opdraaien. Hij biedt de consument nogmaals het coulancevoorstel aan.

De uitspraak

Volgens de Geschillencommissie is er juridisch gezien geen sprake geweest van een resultaatsverplichting, maar van een inspanningsverplichting. Bij deze klacht zijn oorzaak en oplossing namelijk niet duidelijk. Bij het verversen van olie is dat bijvoorbeeld wel het geval. De ondernemer heeft volgens de commissie adequaat gehandeld op basis van de storingsmeldingen en telkens gekozen voor een voor de hand liggende oplossing. Het is spijtig dat pas bij een latere foutmelding de juiste oplossing is gevonden en het euvel is verholpen. De Geschillencommissie vindt het verhaal van de consument, dat een andere garage de oorzaak bij de turbo en uitlaat vond, onvoldoende onderbouwd.

De conclusie 

De klacht van de consument is volgens de Geschillencommissie niet gegrond. De commissie houdt de ondernemer wel aan zijn coulancevoorstel. Het bedrag van € 2.219,57 wordt aan de ondernemer overgemaakt en de consument krijgt een tegemoetkoming van € 388,76.  
Het-geschil-3.png
Dit artikel is verschenen in BOVAGkrant 2020-10.
Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring