Fietsambassadeur roept op tot verandering

Gedetailleerd beschreven

Zelf is hij voortvarend aan de slag gegaan met het realiseren van die doelsteling. Amega heeft per vestiging een nulmeting gedaan en gedetailleerd beschreven hoe de medewerkers naar het werk reizen. Vervolgens is per vestiging bepaald hoeveel mensen van de (privé)auto naar de fiets kunnen overstappen. “En nee, voor lang niet iedereen is die overstap weggelegd. Als jij dertig kilometer van je werk woont, dan begrijp ik ook dat je dit niet iedere dag met de fiets kunt overbruggen.” Een deel van de medewerkers reist al met het openbaar vervoer, komt lopend, met de motor of e-scooter. Van de resterende groep reist 61 procent met een (privé)auto. Daarvan woont 25 procent op 7,5 km of minder van zijn werk, voor die groep is fietsen een goed alternatief. 32 procent woont op 7,5-15 km van het werk en zou kunnen overstappen op een e-bike.” Voor de medewerkers die kunnen en willen overstappen zijn er ook voordelen weggelegd. “Het is ongebruikelijk dat medewerkers die dicht bij het werk wonen, plusminus binnen een straal van tien kilometer, een reiskostenvergoeding krijgen. Maar mensen die op de fiets komen krijgen dit wel, namelijk tien eurocent per kilometer”, vertelt De Koning. Daarnaast heeft hij per vestiging een ‘mobiliteitsambassadeur’ aangesteld die het aan¬spreekpunt is voor alle fietsgerelateerde zaken en heeft hij een incentive gekoppeld aan de fiets¬stimuleringsregeling. “Het team dat de meeste collega’s uit de auto en op de fiets krijgt, wint een rijvaardigheidscursus. Dat werkt perfect.” De Koning is best tevreden over de resultaten tot dus ver. “Inmiddels fietst 17 procent van de 500 medewerkers, de ambitie is dit te verhogen naar 25 procent.”

Overheid wakker geschud

De stappen van Amega Groep zijn niet onopgemerkt gebleven. Ook tien andere grote werkgevers zetten zich, samen met staatssecretaris Stientje van Veldhoven (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat), actief in om meer werknemers uit de auto op de fiets te krijgen. “Het convenant dat wij met de Drechtsteden ‘Samen Bereikbaar’ hebben ondertekend, bleef ook bij de overheid niet onopgemerkt. En ja, als zij de deur openzetten dan ben je gek als je daar dan niet naar binnenstapt en het gesprek aangaat”, lacht De Koning. Inmiddels weten we dat de overheid samen met provincies, stadsregio’s en gemeenten een kwart miljard investeert in nieuwe fietsroutes en stallingen. Ook wordt het leasen van een fiets vanaf 1 januari 2020 aantrekkelijker gemaakt. “Dat is een hele mooie volgende stimulans voor mijn medewerkers die nog niet over zijn, om de auto te laten staan en op de fiets te stappen. Slechts voor zeven procent bijtelling heb je een splinternieuwe fiets van de zaak. Dan wordt een wat duurdere e-bike ook interessant.” De maatregelen van de overheid en de voortrekkersrol van de elf bedrijven zijn mooie eerste stappen in de ogen van De Koning. Maar hij vindt dat andere bedrijven snel moeten volgen, ook in de automotive sector, ook BOVAG-leden. “Als tien procent van de mensen die in de spits met de auto naar het werk gaan overstappen op de fiets, dan zijn de files opgelost. Maar dat kunnen wij dus niet alleen, er gebeurt nog te weinig bij ande¬ren. Er zijn bij bedrijven veel medewerkers én klanten die de auto vanuit gewoonte gebruiken maar waar prima alternatieven voor zijn. Meer dan de helft van de mensen woont binnen vijftien kilometer van hun werk. Prima te doen met de gewone fiets of e-bike.”

Vraagstuk mobiliteit

Voor Amega Groep dient het fietsambassadeurschap een breed doel. Allereerst is er de verkeers-drukte en de wens om daar iets aan te doen in de regio. Maar ook de aandacht voor duurzame mobiliteit speelt een rol. “Wij zien dat het vraagstuk mobiliteit actueel is. Mensen kijken op een andere manier naar vervoer. Neem alleen al de opkomst van private lease en de elektrificatie van auto’s. Dat kun je zien als bedreiging; elektrische voertuigen hebben immers minder onderhoud nodig en het onderhoud dat gedaan moet worden, moet door goed opgeleide medewerkers gebeuren. Ik zie het meer als een uitdaging en een kans. Het is belangrijk om te veranderen, om in te spelen op de actualiteit en om breed te denken. Op die manier bewegen wij van ‘klassiek autobedrijf’ naar ‘mobiliteitspartner’.”