Schade na inleveren huurauto: wie is aansprakelijk?

Een consument huurt een auto voor vier dagen en levert deze op zondagavond in, als het verhuurbedrijf gesloten is. Bij de inname de volgende dag signaleert het verhuurbedrijf schade. De consument voelt zich hier niet verantwoordelijk voor en is het er niet mee eens dat de verhuurder de borg heeft ingehouden. Hij schakelt de Geschillencommissie Voertuigverhuur in.

De zaak

De consument heeft de huurauto buiten de openingstijd van het verhuurbedrijf teruggebracht. Hij zegt de auto twee keer grondig op schade te hebben gecontroleerd. Wanneer een medewerker van het verhuurbedrijf de auto de volgende middag inneemt, signaleert deze schade. De consument ontvangt direct een innamebon per mail waarop de schade staat vermeld. De consument neemt contact op en zegt de schade niet gemaakt te hebben. Hij ontvangt vervolgens een factuur waarop een deel van de borg is ingehouden. Hij is het hier niet mee eens en stapt naar de Geschillencommissie Voertuigverhuur. De consument wil de volledige borg van ruim zeshonderd euro terug, evenals de kosten van de Geschillencommissie.

De ondernemer

Volgens de verhuurondernemer is de consument verantwoordelijk voor de huurauto tot het moment van inspectie. Deze vond plaats zodra dat kon, op de dag nadat de auto ingeleverd was. Omdat er in het weekend meerdere voertuigen ingeleverd worden, kon de auto niet direct na openingstijd gecontroleerd worden.

De deskundige

De Geschillencommissie Voertuigverhuur laat een deskundige naar de schade aan de auto kijken. Deze deskundige zegt dat de schade kenmerkend is voor een openslaand portier van een voertuig dat links van de huurauto stond. Het is niet mogelijk om vast te stellen wanneer de schade precies is ontstaan. De deskundige schat de schade in op ongeveer zeshonderdvijftig euro.

De uitspraak

Volgens de Geschillencommissie staat vast dat de schade aan de auto bij de aanvang van de huurperiode niet is geconstateerd. Op grond van het Burgerlijk Wetboek is de huurder aansprakelijk voor de schade, omdat hij tekort is geschoten in het nakomen van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Hij heeft namelijk de auto niet zonder schade ingeleverd. Uit het wetsartikel volgt bovendien dat de schade wordt toegerekend aan de huurder, tenzij deze tegenbewijs levert. De consument heeft echter geen foto’s gemaakt van de auto bij het inleveren waaruit blijkt dat de schade er nog niet was. Ook zijn er geen andere aanwijzingen dat de schade pas ná het inleveren is ontstaan.

Op grond van de toegepaste BOVAG-voorwaarden (artikel 12) blijft de huurder aansprakelijk voor de schade die is ontstaan tot het tijdstip dat het verhuurbedrijf de auto daadwerkelijk heeft geïnspecteerd. Daarin staat ook dat de verhuurder bij de controle de consument direct informeert over de schade. Hoewel de inspectie niet direct na openingstijd is gedaan, maar in de middag, betekent dat niet dat de ondernemer hier niet aan heeft voldaan. Het is volgens de Geschillencommissie begrijpelijk dat niet alle auto’s direct na openingstijd gecontroleerd kunnen worden.

De consument wijst erop dat in de informatie van de verhuurder staat dat de aansprakelijkheid van de huurder eindigt op het moment van de openingstijd de volgende dag. Dat wijkt af van wat er in de BOVAG-voorwaarden staat. De Geschillencommissie vindt echter geen bewijs dat de schade pas na openingstijd is ontstaan.

De conclusie

De Geschillencommissie Voertuigverhuur beslist dat de klacht van de consument ongegrond is. Het verhuurbedrijf hoeft de borg niet terug te betalen.

Meer uitspraken van de Geschillencommissie Voertuigverhuur lezen? Kijk dan in het dossier.