De pagina wordt geladen...
Een consument huurt een bestelbus en veroorzaakt daarmee schade aan een andere auto. De ondernemer is niet op de hoogte gebracht en krijgt tot zijn verrassing een rekening via de verzekeraar. Hij stuurt een factuur naar de consument om het eigen risico te laten betalen, maar de consument is het oneens met de hoogte van het bedrag. Wie heeft het bij het rechte eind? De Geschillencommissie Voertuigverhuur doet een uitspraak.
Een consument huurt een Mercedes-bestelbus. Met deze bus wordt tijdens het achteruitrijden schade veroorzaakt aan een andere auto. Als de consument naar het noodnummer belt, krijgt zij te horen dat er een schadeformulier ingevuld moet worden. Dat doet zij ter plekke. De bestelbus is ongedeerd. Bij het innemen van de bus betaalt de ondernemer dan ook de volledige borg terug. Na enige tijd ontvangt de ondernemer een verzoek van zijn verzekeraar om akkoord te gaan met het afwikkelen van een schade van meer dan € 2.500,-. De ondernemer stuurt een factuur naar de consument om het eigen risico van € 1.500,- in rekening te brengen. De consument heeft echter geen schade bij de wederpartij gezien. Zij heeft voorafgaand aan de huur een bevestiging gekregen waarin volgens haar duidelijk staat dat het verlaagde eigen risico € 350,- bedraagt. Verwarrend is wel dat er in de offerte, bevestiging en contract verschillende eigen risico-bedragen staan. De consument haalt een wettekst aan die zegt dat in geval van onduidelijkheden in het contract de meest gunstige uitleg voor de consument moet worden gevolgd. De consument wil de hoge factuur niet betalen, schakelt de Geschillencommissie Voertuigverhuur in en stort het bedrag van € 1.500,- in het depot van de commissie.
De ondernemer heeft in het contract opgenomen dat als er schade bij het achteruit rijden wordt veroorzaakt aan een ander voertuig, het eigen risico onverlaagbaar maximaal € 1.500,- is. Dit is ook zo bepaald in de BOVAG-voorwaarden. De consument had volgens de ondernemer het schadeformulier ook aan hem moeten overhandigen bij het inleveren van de bestelbus. Dit is niet gebeurd. De ondernemer kon toen hij een bericht van de verzekeraar kreeg niets anders doen dan akkoord gaan met het afhandelen van de schade. Als de consument destijds had gemeld dat er een aanrijding geweest was met een kleine schade, dan had dat de ondernemer veel geld kunnen besparen. Dan had hij wellicht geen eigen risico in rekening gebracht. Het bedrag van € 600,- in het huurcontract heeft te maken met de jonge leeftijd van de bestuurder, daarvoor gelden andere risico’s.
De Geschillencommissie Voertuigverhuur stelt dat het huurcontract de basis vormt voor de afspraken tussen ondernemer en consument en dat dit boven de offerte en bevestiging gaat. De commissie is het wel eens met de consument dat de verschillende bedragen zorgen voor onduidelijkheid. Uit het huurcontract is niet eenvoudig op te maken welk eigen risico geldt voor schade bij achteruitrijden en parkeren. Daarin staat:
Er staat in dat er sprake is van een verlaagd eigen risico tot 60 procent, maar het is onduidelijk dat dit niet voor schade bij het achteruit rijden geldt. Het eigen risico voor de betreffende schade is beperkt tot een maximaal bedrag van € 1.500,-, waaruit opgemaakt kan worden dat het mogelijk is om dit bedrag te verlagen. Aangezien de contracttekst niet duidelijk is, gebruikt de Geschillencommissie de maatstaf van het Haviltex-arrest. Deze kijkt naar wat beide partijen in deze omstandigheden van elkaar mogen verwachten, onder meer op basis van maatschappelijke kring en de rechtskennis van beide partijen. De commissie is van mening dat de consument een eigen risico van € 600,- mag verwachten en niet van € 1.500,-. De wettekst die de consument erbij haalt is niet van toepassing, omdat die over de inhoud van algemene voorwaarden gaat.
De klacht van de consument is deels gegrond. De ondernemer ontvangt € 900,- en de consument € 600,-. De consument heeft de aanrijding niet op de juiste manier gemeld bij de ondernemer, waardoor de ondernemer schade heeft geleden. Daarom hoeft de ondernemer maar de helft van het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.