De pagina wordt geladen...
Na de huurperiode van een auto blijkt er een probleem te zijn: de schakelvorken van het voertuig zijn vervormd. Maar de consument is van mening dat hij dit niet heeft veroorzaakt. Volgens de ondernemer komt de schade door het rijgedrag van de huurder. Wie moet de reparatie betalen?
Een consument huurt voor drie dagen een auto. Na de huurperiode blijkt dat de schakelvorken zijn vervormd. De consument betwist dat dit tijdens de huurperiode is ontstaan. De reparatie kost bijna achtduizend euro. De ondernemer neemt ruim drieduizend euro voor eigen rekening, maar vraagt ook de consument om een bedrag van meer dan vierduizend euro te betalen.
De consument gaat er niet mee akkoord dat hij duizend euro meer moet betalen dan de ondernemer. Bovendien betwist hij dat de schade is ontstaan in de dagen dat hij de huurauto gebruikte. Het kan ook gemakkelijk tijdens een vorige huurperiode gebeurd zijn. Hij stapt naar de Geschillencommissie. Het bedrag dat de consument moet betalen aan de ondernemer wordt bij de commissie in het depot gestort.
De ondernemer krijgt met een tussenadvies van de Geschillencommissie Voertuigvervoer een bewijsopdracht. Daarvoor schakelt de ondernemer een onafhankelijke expert in. De ondernemer levert het expertiserapport aan bij de Geschillencommissie, met daarbij foto’s. Ook is de factuur toegevoegd aan de dossierstukken. Het bedrag op de factuur verschilt iets van het reparatiebedrag. Dat komt door een gebruikelijke korting die gegeven is door bedrijf waar de auto is gerepareerd en die de ondernemer niet hoeft door te zetten. Een expert heeft de versnellingsbak gedemonteerd en heeft geconstateerd dat de inwendige schakelvorken verbogen zijn. Dit is waarschijnlijk het gevolg van meerdere malen schakelen naar een andere versnelling, zonder te ontkoppelen. Er zijn geen inwendige gebreken gevonden waardoor de schade had kunnen ontstaan. De ondernemer voert op dat de conclusie van de expert is dat de schade het gevolg is van verkeerd gebruik van het schakelmechanisme door de berijder.
Op basis van deze informatie vermoedt de Geschillencommissie dat de consument de auto aan het begin van de huurperiode in onbeschadigde toestand heeft ontvangen en dat de schade de consument is aan te rekenen. Die is tekortgeschoten in het naleven van de huurovereenkomst (wanprestatie). De klant moet zijn deel van de schade betalen.
De consument moet voor de schade aan de huurauto betalen. Er werd een paar honderd euro te veel geld gevorderd van de consument en dus is zijn klacht deels gegrond. Het depotbedrag wordt verrekend en overgemaakt naar de ondernemer, het resterende bedrag wordt teruggestort naar de consument. De ondernemer moet ook een deel van het door de consument betaalde klachtengeld vergoeden.