De pagina wordt geladen...
Werkgevers met meer dan honderd medewerkers mogen vanaf 2022 nog maar een bepaalde hoeveelheid CO2 voor zakelijk vervoer en woon-werkverkeer uitstoten. Dat bepaalt de 'Normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit', die het ministerie van I&W voorbereidt. Om te controleren of bedrijven aan de norm voldoen, worden zij verplicht om de CO2-uitstoot van werkgebonden personenmobiliteit jaarlijks te rapporteren. BOVAG is hier geen voorstander van omdat die leidt tot enorme administratieve lastendruk. Ze pleit voor nader onderzoek naar de noodzaak en uitvoerbaarheid.
Met de ondertekening van het Klimaatakkoord heeft BOVAG zich gecommitteerd aan de daarin vastgelegde doelstellingen. De Normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit, die voortvloeit uit het Klimaatakkoord, en die nu aan werkgeversorganisaties is voorgelegd, zal echter leiden tot een enorme administratieve lastendruk bij werkgevers. Daarom roept BOVAG op om volgtijdelijk te inventariseren / organiseren:
Vanaf 1 januari 2022 zou een norm moeten gaan gelden voor het zakelijke verkeer; een maximum aantal gram CO2-uitstoot per zakelijk gereisde kilometer. Vanaf 2026 zou daar een norm bij moeten gaan komen voor het woon-werkverkeer, tenzij tegen die tijd blijkt dat deze niet nodig is omdat de klimaatdoelen voor 2030 al eenvoudig zijn te behalen. Om te controleren of bedrijven zich aan de normen houden, worden zijn verplicht om elk jaar te rapporteren hoeveel CO2 zij met werkgerelateerde personenmobiliteitr uitstoten.
Werkgeversorganisaties zijn via een internetconsultatie gevraagd om te reageren op de voorgenomen regeling. BOVAG laat in zijn reactie weten er geen voorstander van te zijn, omdat de deze leidt tot enorme administratieve lastendruk. Door de impact van corona is het ook nog maar de vraag of de regeling überhaupt nodig is. “Het is nog niet bekend wat het langetermijneffect van thuiswerken is op de CO2-uitstoot. Wellicht is de regeling overbodig. Daarom willen we eerst graag zorgvuldig onderzoek naar de corona-impact”, legt Hannie Stappers, manager Public Affairs uit van BOVAG. “Als toch blijkt dat dit beleid nodig is, dan willen we graag eerst een zorgvuldige MKB-toets op uitvoerbaarheid en inspanning versus effect.”
Daarna zou wat BOVAG betreft een kleinschalige, zorgvuldige pilot nodig zijn om onduidelijkheden omtrent definities en meetmethodes op te lossen, en om een kosten-batenanalyse te kunnen maken. Ook ziet BOVAG meer heil in zelfregulering. Stappers: “Als ondernemers zich op sectorniveau met elkaar kunnen vergelijken, dan leidt dat sneller tot gedragsverandering. Het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM) zou bij zelfregulering als keurmerk kunnen optreden.”
“Zorgvuldigheid voor snelheid is het devies”, aldus Stappers. De reacties op de consultatie worden eerst weer verwerkt door het ministerie. Voordat de regeling kan worden voorgelegd aan de Tweede Kamer zal ook nog een MKB-toets uitgevoerd worden Op de website overheid.nl vindt u de
. U treft er ook
meer informatie over de voorgenomen regeling
.