De pagina wordt geladen...
Motorvoertuigen, trailers en batterijen worden niet opgenomen in de nieuwe ‘right to repair’-wetgeving. En dat is – hoe gek het wellicht ook klinkt – goed nieuws. Een aantal specifieke verworvenheden voor de automotive sector dreigden hierdoor namelijk te verdwijnen
Met de nieuwe aanpassingen in de zogenoemde 'right to repair’-wetgeving wil Europa verplichten dat producten moeten kunnen worden gerepareerd. Op dit moment kunnen veel producten niet of alleen met heel veel moeite worden gerepareerd en worden daarom afgedankt. En dat is niet duurzaam.
Voor de autosector zijn echter al vele jaren dergelijke regels van kracht. Het repareren van auto’s door uiteenlopende partijen is dan ook heel gebruikelijk en levert weinig problemen op. Deze sectorspecifieke wetgeving waarborgt namelijk dat auto’s door iedere garage of dealerbedrijf te repareren zijn en dat ook onderdelen die niet zelf door de fabrikant zijn geproduceerd (aftermarket), mogen worden gebruikt.
De toevoeging van de automotive sector in de wet over het 'recht op repareerbaarheid' zou een forse stap terug zijn voor de sector. Zoals redelijke vergoedingen voor toegang tot reparatie informatie, dit staat onvoldoende tot niet beschreven in de nieuwe richtlijn. Zaken waarvoor BOVAG heeft gestreden, en nog steeds strijdt, zouden op losse schroeven komen te staan, zoals:
BOVAG is verheugd dat de Commissie heeft ingezien dat er binnen de automotive sector reeds wetgeving is die het ‘recht op repareren’ goed regelt en deze voorgenomen toevoeging heeft verwijderd. Nog voor het einde van dit jaar zal de aangepaste wet aangenomen worden.