Uit de cijfers van BOVAG en RDC blijkt dat de vakhandel voor het eerst meer dan 800.000 gebruikte personenauto’s heeft afgeleverd in de eerste zeven maanden van een kalenderjaar. Tot en met juli werden 811.463 occasions verkocht en dat is 7,6 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar.
In de maanden mei, juni en juli lag het gemiddelde aantal tweedehands auto’s dat de vakhandel verkocht op bijna 125.000 per maand. Omdat autobedrijven hun showrooms in januari en februari nog gesloten moesten houden vanwege het coronavirus, schommelde de verkoop toen rond de 100.000 stuks per maand. In maart en april steeg dat naar circa 120.000. Vorige maand verkochten de autobedrijven 125.662 occasions; het hoogste aantal dit jaar, hoewel een kleine 700 stuks minder dan in topmaand juli 2020. Sinds de uitbraak van corona is de behoefte aan individuele vormen van vervoer bij consumenten groot en boekt de occasionverkoop recordcijfers. Dit in tegenstelling tot de markt voor nieuwe auto’s, die voornamelijk afhankelijk is van zakelijke klanten en geplaagd wordt door een wankel economisch vertrouwen en wereldwijde logistieke en productieproblemen.
Autokoper wil zekerheid
De handel tussen consumenten onderling daalde in de eerste zeven maanden van 2021 daarentegen met bijna 8 procent tot 409.148 transacties. Dat aantal ligt dicht bij het dieptepunt van 2019, toen in de periode van januari tot en met juli slechts 403.016 occasions door particulieren onderlinge werden verhandeld. Autokopers blijken in deze onzekere tijden dus vooral op zoek naar de zekerheid die professionele verkopers kunnen bieden. Merkdealers verkochten dit jaar dan ook meer occasions dan ooit: 211.615 stuks tot en met juli, oftewel bijna 11 procent meer dan een jaar geleden. De 3.200 onafhankelijke autobedrijven die -net als vrijwel alle 1.800 merkdealers- lid zijn van BOVAG, leverden met 180.281 exemplaren eveneens een recordaantal occasions af (+7,3 procent). De rest wordt verkocht door autobedrijven die geen BOVAG-lid zijn.