Als gevolg van het coronavirus zegt een derde van de frequente OV-reizigers op zoek te gaan alternatief vervoer, zo blijkt uit onderzoek van Markteffect in opdracht van BOVAG onder bijna 1.100 consumenten. De helft daarvan zegt vaker de auto te gaan nemen en 43 procent geeft aan meer te willen gaan fietsen. Veel fietsenwinkels zien de vraag toenemen en BOVAG roept overheden op goed na te denken over meer ruimte om tweewielers te faciliteren.
1 op de 10 mensen die normaliter meerdere keren per week met het OV reisden, zegt dat ook de scooter of motor een alternatief is dat overwogen wordt. Volgens BOVAG dient de grote belangstelling voor het gebruik van tweewielers als een belangrijk signaal richting gemeenten om ervoor te zorgen dat de verkeersveiligheid en eenieders gezondheid gewaarborgd blijven. Algemeen voorzitter Han ten Broeke: “We zien in Rotterdam bijvoorbeeld al dat er nagedacht wordt over verkeerslichten die voor fietsers langer op groen blijven staan. Tilburg verlaagt de maximumsnelheid in het centrum, zodat tweewielers vaker de rijbaan op kunnen. Het fietspad is vooral in grote steden smal en anderhalve meter afstand houden wordt dan een uitdaging. En grote groepen fietsers hutjemutje laten wachten voor een verkeerslicht dat op rood springt, lijkt me dan ook niet zo’n goed idee. Gemeenten zullen de tweewielers nu echt moeten gaan faciliteren en nadenken over praktische maatregelen, al dan niet tijdelijk en uiteraard met inachtneming van de verkeersveiligheid.”
Wisselend beeld qua verkoop
Over de verkoop van fietsen in coronatijd zijn nog geen officiële cijfers bekend. Hoewel de bij BOVAG aangesloten tweewielerzaken in de wekelijkse Coronamonitor een gemiddeld omzetverlies van zo’n 40 procent melden, zijn er ook signalen uit de markt die wijzen op grote belangstelling voor fietsen. Het beeld verschilt van zaak tot zaak en van regio tot regio. Van de snelle elektrische fietsen (speed pedelecs) is vanwege de kentekenregistraties in elk geval bekend dat er daarvan dit jaar tot en met april 1.600 exemplaren zijn verkocht en dat is zo’n 60 procent meer dan een jaar eerder. Dat maakt het aannemelijk dat ook de gewone e-bikes goed verkopen en de sluiting van sportaccommodaties zorgt daarnaast voor interesse in racefietsen en mountainbikes. Ten Broeke: “Mensen willen toch in beweging blijven en aan hun conditie werken. En aangezien de afgelopen maanden heel wat vakanties en weekendjes weg zijn geannuleerd, trekt men er eerder op uit voor een fijne toertocht met de e-bike.” In 2019 werd in Nederland een recordaantal van 420.000 elektrische fietsen verkocht, oftewel 42 procent van de totale fietsverkoop.
Fiscale stimulans
Volgens Ten Broeke begint de nieuwe anderhalvemetersamenleving op twee wielen: “Daarvoor is fysiek dan wel meer ruimte nodig, dus met slimmere infrastructuur, maar ook fiscaal verdient de fiets een nog grotere steun in de rug. De reeds aangekondigde tijdelijke verruiming van de werkkostenregeling van 1,7 naar 3 procent van de loonsom biedt extra kansen om werknemers te faciliteren met een fiets voor woon-werkverkeer, zonder dat er dan binnen die regeling wordt geconcurreerd met het kerstpakket. En sinds begin dit jaar geldt er 7 procent bijtelling voor werknemers met een fiets van de zaak, waardoor de medewerker netto al voor een paar euro per maand op een spiksplinternieuwe (elektrische) fiets kan rijden, ook privé. De kosten van het leasecontract blijven echter voor rekening van de werkgever en die heeft momenteel wel iets anders aan z’n hoofd. Dat zou aantrekkelijker kunnen worden gemaakt, evenals het fiscaal vriendelijk vergoeden van reiskosten voor dagen dat de leasefiets niet wordt gebruikt. De vraag aan de overheid is sowieso of we de winst die we nu gaan zien in toenemend fietsgebruik ook structureel vast willen houden. Er zal veel meer thuisgewerkt gaan worden en dat is goed, maar het tweewielergebruik -waaronder tevens gemotoriseerde tweewielers- zal ook van alle kanten moeten worden gestimuleerd.”