Wet moet einde maken aan verpandingsverboden

Laatste update 28 juli 2020 Leestijd: 2 min

Op dit moment ligt in de Tweede Kamer een wetsvoorstel om zogenaamde verpandingsverboden in veel gevallen onmogelijk te maken. Bedrijven kunnen hun leveranciers en andere crediteuren hierdoor niet langer verbieden vorderingen als onderpand te gebruiken bij het aangaan van een lening.

Vooral grote bedrijven willen niet dat hun leveranciers en andere crediteuren de vorderingen op hun bedrijf gebruiken als onderpand voor een krediet. Dit uitstaande geld kan daarom niet worden gebruikt in de berekening van het krediet, dat daardoor lager kan uitvallen. Reden is dat bedrijven niet willen dat een vordering wordt verpand en ze hierdoor mogelijk met andere partijen te maken krijgen.

Rem op kredietverlening

Dit zet echter een grote rem op de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf, juist nu bedrijven meer ruimte nodig hebben om hun activiteiten te financieren. Bovendien: in een aantal omringende landen (Duitsland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk) kan een vordering wel als dekking in het financieringsverkeer worden gebruikt. Als Nederland niet volgt, dan kan dat ten koste gaan van onze concurrentiepositie is de gedachte achter het wetsvoorstel.
 
Als de wet wordt aangenomen, is het vanaf dan onmogelijk voor bedrijven om verpandingsverboden op te nemen in contracten of algemene voorwaarden. Wel moet een leverancier de schuldenaar vooraf schriftelijk meedelen dat een vordering wordt verpand. Zo wil de minister voorkomen dat een onbekende derde de betaling van een openstaande factuur komt opeisen. De nieuwe regels kunnen een positief effect hebben op de kredietverlening.

Ook BOVAG-leden

Omdat het wetsvoorstel alle ondernemers aangaat volgt BOVAG de behandeling ervan op de voet en houdt u daarom de hoogte van de ontwikkelingen.

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring