Belastingdienst overweegt nieuwe zienswijze: voortaan mogelijk BTW over BPM bij zelfregistraties

Laatste update 14 februari 2020 Leestijd: 6 min

De Belastingdienst heeft onlangs in een vertrouwelijk onderhoud met BOVAG en RAI Vereniging gedeeld dat zij bestaande regelgeving wellicht anders gaat interpreteren, namelijk dat dealers en importeurs bij het registreren van nieuwe auto’s op eigen naam over de BPM van deze auto’s ook BTW moeten gaan betalen. Deze interpretatie wijkt af van wat nu in de praktijk gebeurt. BOVAG en de RAI Vereniging zijn hierdoor totaal verrast en zetten de nodige kanttekeningen bij deze vorm van belasting over belasting. Voor het registreren van nieuwe auto’s op naam van de klant of bij gebruikte auto’s geldt deze afwijkende interpretatie overigens niet.

Er zijn drie mogelijke situaties, die hieronder kort worden toegelicht: 
  1. De klant bestelt een nieuwe auto. Voor het registreren van nieuwe auto’s op naam van de klant geldt dat de BPM door de dealer in naam en voor rekening van de klant wordt betaald. In dit geval is er fiscaal sprake van een zogenaamde ‘doorlopende post’. Dit betekent dat géén BTW over BPM verschuldigd is.
  2. De klant koopt een gebruikte auto. De BPM wordt dan fiscaal beschouwd als ‘quasi-doorlopende post’. Dit betekent dat over deze BPM géén BTW hoeft te worden betaald. 
  3. De dealer registreert een auto op zijn eigen naam (en verkoopt deze op een later moment aan een klant). In dit geval is de auto voor de BTW “nieuw”, maar aangezien de BPM door de dealer niet in naam en voor rekening van de klant wordt betaald (de dealer registreert de auto immers op zijn eigen naam) zou de dealer volgens de nieuwe zienswijze van de Belastingdienst BTW over BPM moeten afdragen. Volgens de nieuwe zienswijze van de Belastingdienst zou in deze situatie niet langer gebruik gemaakt kunnen worden van de faciliteiten genoemd onder 1 en 2 (doorlopende en quasi-doorlopende post). Hierdoor dreigt deze derde situatie (zelfregistraties) fiscaal tussen wal en schip te vallen. 

BTW-teruggaaf

Deze gewijzigde interpretatie met betrekking tot situatie 3 zou zijn ontstaan, nadat verschillende dealers eind 2019 een verzoek tot BTW-teruggaaf hadden ingediend bij de Belastingdienst voor hun zelfregistraties in de afgelopen jaren. De BPM-aftrek voor deze auto’s was gedaan op basis van de BPM-tabel alsof het gebruikte auto’s waren. Het restitutieverzoek is gebaseerd op een BPM-aftrek van 100%, zoals dat bij nieuwe auto’s gebruikelijk is.

Voor zover bekend heeft de Belastingdienst deze verzoeken nog niet beantwoord, maar in plaats van een BTW-teruggaaf is er dus kans dat deze dealers verrast gaan worden met een forse BTW-naheffing. Namelijk, als je geen BPM had mogen aftrekken bij deze auto’s voor de BTW-grondslagbepaling (zie de toelichting bij situatie 3), dan is er over de totale BPM van deze auto’s nog BTW verschuldigd. Hoe een dergelijk besluit zou doorwerken voor andere dealers (die geen restitutieverzoek hebben gedaan over de afgelopen periode) is ons op dit moment nog onduidelijk.

Verrast

BOVAG en de RAI Vereniging zijn totaal verrast over deze interpretatie. Beide brancheorganisaties zijn door de Belastingdienst benaderd om over de nieuwe interpretatie te praten. Het is een onbegrijpelijke situatie. Al sinds jaar en dag is het praktijk dat je voor nieuwe auto’s geen BTW over BPM betaalt, of ze nu geregistreerd zijn voor de klant of op naam gezet door een dealer. Echter, voor de Belastingdienst zou de voorraadregistratie tot eind vorig jaar een onbekende categorie geweest zijn. Nogal wonderlijk, ook als je beseft dat veel zelfregistraties de afgelopen jaren juist volgden uit fiscale wijzigingen in de bijtelling voor zakelijke rijders.
 
We zitten nu in een onduidelijke situatie. De Belastingdienst worstelt met een oplossing voor hun nieuwe wetsinterpretatie en spreekt hierover met BOVAG en RAI Vereniging, maar zou juridisch weinig mogelijkheid zien om hiervan af te wijken. BOVAG heeft advies ingewonnen bij een gerenommeerd belastingadvieskantoor, dat de argumenten waarom voor voorraadregistraties van nieuwe auto’s géén BTW over BPM betaald zou moeten worden, op een rij heeft gezet. Het is logisch dat dit niet zou moeten, aangezien uit doel en strekking van de BPM-wet volgt dat het niet de bedoeling is dat er belasting over belasting betaald moet worden. Deze door BOVAG en RAI Vereniging aangedragen interpretatie wordt nog niet omarmd.
Als de Belastingdienst volhardt in haar zienswijze, heeft dat enorme consequenties. Het betreft een categorie van gemiddeld 67.000 auto’s per jaar waarbij opeens BTW over de BPM betaald moet worden. De redenen waarom dealers auto’s zelf op naam zetten zijn talrijk en dat zal dus niet zomaar kunnen veranderen. 

Duidelijkheid

Weer is het de Nederlandse BPM die een probleem veroorzaakt. BOVAG vraagt de Belastingdienst om zo snel mogelijk met duidelijkheid te komen over deze kwestie, waarbij BOVAG met klem oproept om met een oplossing te komen die past bij de praktijk en bij doel en strekking van de Wet BPM. En dat betekent géén BTW over BPM. Het volgende overleg dat BOVAG en RAI hebben met de Belastingdienst is eind februari. 
U kunt erop rekenen dat BOVAG (hoogstwaarschijnlijk samen met RAI) het er niet bij zal laten zitten en samen met partners als KPMG Meijburg & Co en eventueel ondersteuning van advocaten alles in het werk stelt om de gewijzigde interpretatie of zelfs de gewraakte regelgeving van tafel te krijgen.
 
Zodra er ontwikkelingen zijn, zal BOVAG zijn leden daarvan op de hoogte brengen.

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring