Collega’s die vanwege de vakantie een paar weken wisselen van auto omdat de ene wel en de andere geen caravan kan trekken. Welke gevolgen heeft dat voor de bijtelling?
Stel: Bert heeft een kleine auto van de zaak, en wil graag met zijn caravan op vakantie. Collega Freek heeft een grotere én een trekhaak. Hij biedt aan te ruilen. Bert betaalt bijtelling omdat hij zijn auto ook privé gebruikt, Freek niet. De auto van Freek wordt nu ook privé gebruikt en dat heeft gevolgen:
- Freek krijgt te maken met bijtelling als hij zelf besluit zijn auto aan Bert uit te lenen, omdat met zijn auto privé gereden wordt (als er meer dan 500km gereden is). De bijtelling geldt dan voor de hele periode dat hij een auto ter beschikking heeft. In de meeste gevallen betekent dit het hele jaar.
- Besluit de werkgever dat Bert met de auto van Freek op vakantie kan, dan betaalt Bert, gedurende de periode dat hij de auto van Freek mag gebruiken, voor twee auto’s bijtelling, namelijk die van zijn eigen auto én van die van Freek.
- Om te voorkomen dat Freek bijtelling moet betalen, moet bij het ruilen van de auto’s de kilometerstand van beide auto’s goed vastgelegd worden. Freek mag dan ook niet privé rijden met de auto van Bert. Om te voorkomen dat Bert dubbele bijtelling betaalt tijdens zijn vakantie moet goed worden vastgelegd dat zijn auto niet meer aan hem maar aan Freek ter beschikking wordt gesteld. Bert betaalt dit jaar gedurende de periode dat hij in de auto van Freek rijdt, de bijtelling die bij die auto hoort, de rest van het jaar betaalt hij die van zijn eigen auto.
Dit geldt alleen als medewerkers een vaste auto van de zaak hebben. Ruilen van auto heeft geen gevolgen voor de bijtelling als wisselen vaak voorkomt en er daarom dagelijks wordt bijgehouden welke auto mee naar huis genomen wordt. De bijtelling wordt dan per dag per auto bepaald. Waarbij op de dagen dat geen auto wordt meegenomen de auto wordt bijgeteld die de afgelopen periode het meest mee naar huis is genomen.