Het Gerechtshof Den Haag heeft op 12 juli de Stichting De Grens Bereikt in hoger beroep in het gelijk gesteld en dwingt daarmee de Staat om in gesprek te gaan met een vertegenwoordiging van pomphouders over de schade die is ontstaan als gevolg van de accijnsverhogingen op diesel en LPG.
Eerder oordeelde de rechtbank dat de Staat niet hoeft deel te nemen aan zo’n ‘preprocessuele comparatie’, maar dat oordeel is door het Hof teruggedraaid.
Op 1 januari 2014 werden de accijnzen voor diesel en LPG met respectievelijk 3 en 7 cent per liter verhoogd, exclusief btw en exclusief jaarlijkse indexatie. Pomphouders in de grensstreek leden door de toegenomen prijsverschillen met buurlanden grote schade en vroegen de Staat om een preprocessuele comparitie. Dat is een zitting waarin partijen onder leiding van een rechter proberen een einde aan hun geschil - of een deel daarvan – te maken, bijvoorbeeld door het maken van procedure-afspraken. De rechtbank had het verzoek van de pomphouders om zo’n procedure eerder afgewezen, maar het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en ook het verweer van de Staat. De Staat wilde niet overleggen over de schade van de grenspomphouders en was van mening dat er geen hoger beroep mogelijk is. Het Hof verwijst de zaak terug naar de rechtbank die een rechter-commissaris moet aanstellen die behulpzaam zal zijn bij het gesprek tussen partijen en die behulpzaam kan zijn bij het vaststellen van het geschil.
Bodemprocedure
De Stichting De Grens Bereikt vertegenwoordigt onafhankelijke pomphouders in het grensgebied en wordt in haar verzoek om mediation bijgestaan door de brancheverenigingen BOVAG en BETA. Gedrieën vormen zij tevens de Stichting Accijnsclaim Pomphouders die inmiddels een bodemprocedure tegen de Staat is gestart om de geleden schade vergoed te krijgen dan wel de accijnsmaatregel terug te laten draaien.