Waterstof kansrijk: hoor alle ins en outs op 9 mei

Laatste update 19 juli 2017 Leestijd: 0 min

De investering in een pomp is enorm, maar er zijn absoluut kansen voor waterstof als alternatieve brandstof. Met hulp van de lokale overheid en private partijen zijn er ondernemers die de kip-ei-situatie willen doorbreken. Hoe dat aangepakt wordt? Tijdens de voorjaarsbijeenkomst op 9 mei in Bunnik krijgt u het complete verhaal.

> Lees alles over de voorjaarsbijeenkomst op 9 mei

 

Programma in het kort

12:00 uur      Ontvangst met lunch
13:00 uur     Aanvang inhoudelijke programma en jaarvergadering, met onder andere:

  • Mini-college: Hoe wordt waterstof gemaakt en hoe werkt het precies?
  • Praktijkcase: Eerste waterstofstation is bijna een feit
  • Waterstofauto: Bekijk hem met eigen ogen
  • Vervolg Tankstation 2.0: Hoe staat uw pompstation ervoor? Doe de zelfcheck!
  • Introductie BOVAG Bedrijfsadvies 

15:00 uur     PAUZE
15:30 uur     Buitenactiviteit: 'sjezen met 'golden oldies’
17:30 uur     Borrel & BBQ

Lees hieronder het artikel uit BOVAGkrant 3 over waterstof

Waterstof.png

Waterstof komt op stoom

Over waterstof wordt al decennia gesproken als brandstof van de toekomst. Dat riekt naar een eeuwige belofte die sneuvelt in goede bedoelingen. Hoewel? Langzaam maar zeker nemen marktpartijen en de overheid de handschoen op. Wat gebeurt er precies in waterstofland, en welke kansen zijn er voor pomphouders?

Conventionele motoren zorgen voor vervuiling en zullen op termijn verdwijnen, daarover is iedereen het wel zo’n beetje eens. Maar wat neemt de plaats in van aardolie en aardgas? Elektrisch rijden heeft de toekomst, maar heeft een groot nadeel want de accu’s vormen een enorme ballast aan boord. Rijden op waterstof is ook een vorm van elektrisch rijden. Het verschil is dat een personenauto op waterstof geen honderden kilo’s aan accu’s met zich meesleept, maar alleen een tank met zo’n vijf kilo waterstofgas onder 700 bar en een blok met brandstofcellen. Daarin wordt het gas omgezet in stroom, waarmee de elektromotor wordt aangedreven. Het restproduct is zuivere waterdamp. Waterstof komt niet in de natuur voor. Het gas wordt vervaardigd door water met elektriciteit te splitsen in waterstof en zuurstof (elektrolyse). De techniek was lange tijd nog te duur, maar dat verandert langzaam. Hyundai en Toyota hebben personenauto’s op waterstof op de markt gebracht en andere merken treffen voorbereidingen. Busfabrikanten VanHool, VDL en Solaris hebben waterstofmodellen en ook truckfabrikanten zijn ermee bezig. 

"De aanleg van een waterstoftankstation kost een slordige anderhalf miljoen euro"

Netwerk op orde

Om een transitie naar waterstof te maken moet er ook een dekkend netwerk van waterstoftankstations zijn. Alleen: aanleg van een tankstation kost een slordige anderhalf miljoen euro. En zo ontstaat een dilemma van kip en ei. Op dit moment zijn er drie stations in Nederland: in Rhoon, Helmond en Arnhem. Als het aan de Nederlandse overheid ligt telt Nederland in 2020 twintig waterstoftankstations. Samen vormen die de zogeheten waterstofcorridor, die van Den Haag en Rotterdam langs de A12 en de A15 naar Duitsland loopt. Daarmee zoekt Nederland aansluiting bij de HIT 2-corridors, een project dat dekkende waterstofinfrastructuur nastreeft van België tot Finland. Daarmee probeert de overheid de impasse te doorbreken.

Businesscase

Adviesbureau Infram ziet de opkomst van tankstations enthousiast tegemoet, maar heeft wel een kanttekening. Bastiaan du Pré, senior adviseur bij Infram: “In Duitsland is flink geïnvesteerd in de infrastructuur, maar er tanken nog nauwelijks voertuigen. Als de overheid niet ook inzet op gebruikers, is het voor ondernemers niet interessant om een tankstation te realiseren. Wij zijn daarom voorstander van regionale ontwikkeling van waterstoftankstations.” Infram heeft voor Rijkswaterstaat een tool ontwikkeld, HIBIT genaamd, waarmee leveranciers, pomphouders en overheden een businesscase voor een waterstoftankstation kunnen opstellen en vertalen wat die betekent voor berijders. Uit HIBIT blijkt dat een gezonde case al mogelijk is vanaf honderd auto’s die jaarlijks dertig- tot veertigduizend kilometer afleggen. “Dan is er geen subsidie nodig.” Van de overheid vraagt Infram dat er privileges worden verleend aan waterstofauto’s, op basis van het feit dat ze geen emissie hebben. “Het moet voor bedrijven en berijders aantrekkelijk zijn om op waterstof rijden”, zegt Du Pré. “Zo kun je vraagaggregatie bereiken.” Infram besloot met de HIBIT een pilot in de regio Utrecht te starten en een waterstoftankstation te realiseren. In dat initiatief is OrangeGas nu partij. “Toevallig meteen goed gevonden”, aldus Du Pré: OrangeGas heeft in Utrecht al een groengastankstation op bedrijventerrein Lage Weide. Op dit moment pitchen Infram en OrangeGas rijden op waterstof op Lage Weide in Utrecht, op zoek naar honderd waterstofauto’s.

"Voor zwaardere voertuigen zijn accu’s geen begaanbare weg"

Tien euro

Erik Kemink is CEO van PitPoint, exploitant van schone brandstoffen, waaronder waterstof. Hij ziet voorlopig vooral kansen voor waterstof in transport. “Voor zwaardere voertuigen zijn accu’s geen begaanbare weg. Fabrikanten van vrachtwagens en bussen komen voorzichtig met waterstofvoertuigen. Maar zonder tankstations zet dat niet door. Van beide kanten moet daarom fors geïnvesteerd worden.” Ook PitPoint kiest ervoor een eigen mark te creëren. “Vorige maand hebben we een overeenkomst getekend voor een station in Delfzijl”, zegt Kemink. “AkzoNobel en Groningen Seaports leveren waterstof, VanHool levert waterstofbussen en Qbuzz gaat ermee rijden. De overheid verleent vergunningen en compenseert de onrendabele top.” Een kilo waterstof kost nu nog ongeveer tien euro; een personenauto kan daar ongeveer honderd kilometer mee voort. Daarmee is waterstof dus duurder dan conventionele brandstoffen. “Wanneer vraag en productie op gang komen, zie ik geen reden waarom de prijzen en marges niet zouden uitkomen op een vergelijkbaar niveau als traditionele brandstoffen”, aldus Kemink. PitPoint wil voor 2020 vijf tot tien waterstoftankstations installeren als onderdeel van een waterstofcorridor. “Dat doen wij altijd bij bestaande tankstations, als shop-in-shop. Het maakt ons daarbij niet uit of het station van een oliemaatschappij is of een pomphouder: de locatie is doorslaggevend. Overigens zien wij andere partijen niet als concurrenten. We hebben elkaar hard nodig om samen een netwerk te ontwikkelen, zodat de vraag op gang komt.”

"Ik steek mijn nek uit om de vraag op gang te brengen" 

Locaties met potentie

Jan Paul Kerkhof, voorzitter van BOVAG Tankstations, is ook voorstander van een corridor. “Nederland is economisch in feite een Duitse provincie. De corridor is een goed begin, maar na 2020 moeten we snel door met het bouwen van meer stations. Als de overheid duidelijke sturing geeft en subsidieert waar nodig, dan gaan bedrijven en consumenten over.” Zelf rijdt hij een Hyundai ix35 FCEV, die hij nu nog voltankt in Rhoon. Eind dit jaar wil hij zijn eigen waterstofpomp operationeel hebben op zijn tankstation in Den Haag. Op dit moment onderhandelt hij met partner Stedin en de fabrikant over details, zoals de kosten voor onderhoud. “Ik steek mijn nek uit om de vraag op gang te brengen. De komende jaren ga ik hier niets aan verdienen, maar ik vind het belangrijk om het kip-ei-verhaal te doorbreken. Stedin denkt goed mee, we zitten hier ieder voor de helft in.” Kerkhof heeft zijn beslissing niet in het luchtledige genomen. “Er zijn hier diverse ministeries die zeer geïnteresseerd zijn in rijden op waterstof. I&M heeft al twee waterstofauto’s. Maar mijn situatie is zeker niet uniek. Veel locaties hebben potentie. Zoek contact met busondernemingen, transporteurs en taxibedrijven. Als je al klanten hebt, kun je zo naar de gemeente stappen en de vergunningen en ondersteuning regelen.”

"We willen samenwerken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu om te onderzoeken wat kansrijke locaties zijn"

Bijeenkomst 

“Wij zien waterstof als kansrijk voor de branche.” Zegt Erik Stern, branchemanager BOVAG Tankstations bij BOVAG. “We willen samenwerken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu om te onderzoeken wat kansrijke locaties zijn. We zijn daarin onafhankelijk in de zin dat wij geen voorkeur geven aan locaties van leden: het gaat om de potentie. Overheden zullen moeten bijspringen in deze opstartfase, zodat we snel het aanbod op gang kunnen brengen. Uit gesprekken met het ministerie blijkt dat zij daarvoor open staan. Op de ledenbijeenkomst van 9 mei willen we een plan presenteren voor de toekomst.”

> Lees meer en meld u aan voor de voorjaarsbijeenkomst

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring