Geen proefrit mogelijk
Marianne Poot: “Omdat we ons van de gemeente in het centrum moesten vestigen, hebben we daar verschillende panden bekeken. Die waren veel te klein en onze plannen zouden daar niet passen. Ook niet omdat de merken die wij verkopen hogere eisen stellen tegenwoordig. Daarnaast mag er in het centrum niet worden gefietst waardoor onze klanten geen proefrit konden maken. Via via kwamen we op het pand waar we nu zitten. Nadat de onderhandelingen waren gestart met de eigenaar die in Spanje woont, kwamen we erachter dat er een vergunning op zat van ‘detailhandel van volumineuze goederen’. Een fietswinkel is officieel ‘ambach- telijke detailhandel’, net als een schoenmaker en kapper. Vreemd natuurlijk want die hebben veel minder ruimte nodig. Ik nam contact op met de gemeente maar kwam niet verder.
Ik zat helemaal in zak en as. We waren totaal verliefd op het pand, dachten dat de juiste vergunning erop zat en kregen toen te horen dat het niet kon doorgaan. Je voelt je op zo’n moment zo alleen staan tegen zo’n instantie als de gemeente. Opeens dacht ik aan BOVAG. Ik dacht dat zij dit misschien wel eens eerder hadden meegemaakt, want wij zijn vast niet de eerste fietswinkel die het niet kan vinden in het stadscentrum. Ik werd al vrij snel in contact gebracht met Aad Verkade van BOVAG. Het was zo fijn om iemand te spreken die met je meedenkt. Vergunningen en overleggen met de gemeente is niet je dagelijks werk dus dat is heel lastig.”
Samen met Aad gingen ze opnieuw naar de gemeente en spraken daar met twee beleidsambtenaren. “Aad is vanaf dat moment meegegaan met alle gesprekken bij de gemeente. Hij heeft onderzoeken van BOVAG toegestuurd waarin wordt onderbouwd dat fietswinkels meer ruimte nodig hebben om een toekomstbestendig bedrijf te kunnen zijn. Hij weet gewoon waar hij het over heeft en kan dit landelijk aantonen en aankaarten. Je zit dan met een stevige partij aan tafel tegenover zo’n gemeente. De gemeente veranderde ook haar houding toen bleek dat BOVAG wilde helpen met advies.”