BOVAG nam u mee op werkbezoek bij de Dordtse Volkswagen-dealer Ames. Wat was uw indruk?
“Ik was aangenaam verrast. Mijn beeld van het autobedrijf was eerlijk gezegd toch nog wel dat van een klassieke werkplaats waar mensen met vieze handen werken, maar dat is volstrekt achterhaald. Het is een modern en schoon bedrijf, waar gewerkt wordt met laptops en ingewikkelde technologie. Duidelijk een branche waar de business verandert en waar ondernemers voor moeilijke vraagstukken staan. Of ze nu een grote dealerholding hebben of local hero’s zijn. Tegelijkertijd is dat ook weer niet zó verrassend. Dat speelt in alle branches waar technologie verandering brengt.”
Maar zaken als een vergoeding bij het eindigen van een contract horen toch wel in zo’n wet?
“Ik vind het onfatsoenlijk dat een dealer geen financiële vergoeding krijgt voor zijn zelf gecreëerde goodwill als een fabrikant of importeur zijn contract beëindigd. Want ik denk dat mensen echt voor de garagist zelf kiezen of voor zijn toffe bedrijf. Dát heeft waarde en daar moet je zeker afspraken over maken. Dus ja, de wet moet voorschrijven dat daarover afspraken gemaakt moeten worden.”
Wat vindt u van het idee van BOVAG dat dealercontracten ook onder de aanstaande franchisewet horen te vallen?
“Heel logisch om dezelfde afspraken te maken. Ook al heet het dan geen franchise, de manier waarop de dealer en importeur of fabrikant samenwerken heeft er alles van weg. Hier geldt wat mij betreft het adagium ‘als het loopt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het een eend’. Ik kan me niet voorstellen dat dit niet wordt meegenomen in de behandeling van het wetsvoorstel. En als dat niet gebeurt, dan ben ik de eerste die daar iets van zal zeggen.”