Als volksvertegenwoordiger met economie in zijn dossier vindt VVD’er Martin Wörsdörfer vast iets van het voorstel voor de Nederlandse franchisewet, dat momenteel door het ministerie wordt uitgewerkt. BOVAG vroeg hem naar de randvoorwaarden van de wet in wording, die de machtsbalans tussen franchisegever en -nemer moet bewaken.
Terug

“Franchisewet? Ja, maar ik ben er wel kritisch op”

Wet- en regelgevingOndernemerschap franchisewet interview politiek
Leestijd: 7 min

Als volksvertegenwoordiger met economie in zijn dossier vindt VVD’er Martin Wörsdörfer vast iets van het voorstel voor de Nederlandse franchisewet, dat momenteel door het ministerie wordt uitgewerkt. BOVAG vroeg hem naar de randvoorwaarden van de wet in wording, die de machtsbalans tussen franchisegever en -nemer moet bewaken.

BOVAG nam u mee op werkbezoek bij de Dordtse Volkswagen-dealer Ames. Wat was uw indruk?

“Ik was aangenaam verrast. Mijn beeld van het autobedrijf was eerlijk gezegd toch nog wel dat van een klassieke werkplaats waar mensen met vieze handen werken, maar dat is volstrekt achterhaald. Het is een modern en schoon bedrijf, waar gewerkt wordt met laptops en ingewikkelde technologie. Duidelijk een branche waar de business verandert en waar ondernemers voor moeilijke vraagstukken staan. Of ze nu een grote dealerholding hebben of local hero’s zijn. Tegelijkertijd is dat ook weer niet zó verrassend. Dat speelt in alle branches waar technologie verandering brengt.”

Maar zaken als een vergoeding bij het eindigen van een contract horen toch wel in zo’n wet?

“Ik vind het onfatsoenlijk dat een dealer geen financiële vergoeding krijgt voor zijn zelf gecreëerde goodwill als een fabrikant of importeur zijn contract beëindigd. Want ik denk dat mensen echt voor de garagist zelf kiezen of voor zijn toffe bedrijf. Dát heeft waarde en daar moet je zeker afspraken over maken. Dus ja, de wet moet voorschrijven dat daarover afspraken gemaakt moeten worden.”
 

Wat vindt u van het idee van BOVAG dat dealercontracten ook onder de aanstaande franchisewet horen te vallen?

“Heel logisch om dezelfde afspraken te maken. Ook al heet het dan geen franchise, de manier waarop de dealer en importeur of fabrikant samenwerken heeft er alles van weg. Hier geldt wat mij betreft het adagium ‘als het loopt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het een eend’. Ik kan me niet voorstellen dat dit niet wordt meegenomen in de behandeling van het wetsvoorstel. En als dat niet gebeurt, dan ben ik de eerste die daar iets van zal zeggen.”

“De overheid kan bijdragen door allereerst te erkennen dat ondernemers geholpen moeten worden met verandering”
Martin Wörsdörfer | Tweede Kamerlid VDD

Hoe denkt u dat ondernemers moeten bewegen in die veranderingen?

“Digitalisering in de economie is de toekomst. Als ondernemer moet je iets doen om daaraan mee te blijven doen, anders ben je geen onder nemer. Maar ik ontken niet dat het lastig is als er zóveel op je afkomt. De overheid kan bijdragen door allereerst te erkennen dat ondernemers geholpen moeten worden met verandering.”

Welke hulp kunt u dan bieden?

“Kijk, we weten dat er banen en bedrijven gaan verdwijnen, maar er komen ook een heleboel nieuwe banen en beroepen bij. Een ondernemer moet gaan denken wat hij wél kan doen. Stimulering van de overheid, ja! Door de focus te bepalen. Door met ondernemers díe niche te vinden waar ze de grootste en beste in kunnen zijn. Anders zijn andere landen ons straks te snel af. Nederland is een heel creatief land, we moeten met digitalisering frontrunner blijven. Als overheid moet je daar achter staan en helpen. Met financiering en startsubsidies.”
 

En hoe zit het dan met hulp in de vorm van bescherming van de ondernemer, bijvoorbeeld in zijn relatie met een fabrikant of garageconcept?

“In principe zou dat niet nodig moeten zijn. Een ondernemer en zijn leverancier, fabrikant of franchisegever zouden gewoon op eerlijke manier zaken met elkaar moeten doen en evenwichtige afspraken moeten maken. Daar moet een overheid zich niet mee bemoeien.”

“Grote partijen, grote franchisegevers die hun machtsrelatie met hun franchisenemers misbruiken, verpesten het imago van franchise”
Martin Wörsdörfer | Tweede Kamerlid VDD

Maar als er nou scheefgroei is tussen de partijen, zoals in de autobranche vaak het geval is?

“Ik vind het niet meer dan normaal dat je vooraf transparant bent over wie wat betaalt en bijdraagt aan de samenwerking. En dat je vooraf weet waar je aan het einde van het contract aan toe bent. Maar kennelijk is dat dus niet normaal, en daarom is het nu nodig om via een wet te zorgen dát er afspraken gemaakt moeten worden. Eigenlijk vind ik dat heel verdrietig, want het zijn dus de excessen die zorgen dat er wetgeving moet komen.”

En met excessen bedoelt u …?

“Grote partijen, grote franchisegevers die hun machtsrelatie met hun franchisenemers misbruiken, verpesten het imago van franchise, ook in de pers. Ik heb franchisegevers gevraagd of ze elkaar op dat gedrag aanspreken. Als dat zou gebeuren zou er misschien geen wet nodig zijn.”
 

U zegt ‘een wet waarin wordt vastgelegd dát er afspraken gemaakt worden’, moet er niet ook worden vastgelegd wat voor sóórt afspraken dat moeten zijn?

“Daar ben ik dus heel kritisch op. We moeten echt oppassen voor overregulering. Het gevaar van te veel willen vastleggen ligt op de loer en dan kunnen ondernemers juist weer last krijgen van zo’n wet, die in beginsel als hulpmiddel was bedoeld. Bij iedere nieuwe wet moeten we ons afvragen: wat voegt deze regel nu toe?”

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring