Méér ondernemer zijn
De vereniging sloot zich begin dit jaar daarom aan bij Franchisenemers Netwerk Nederland (FNN), het samenwerkingsverband waarin brancheorganisaties voor franchisenemers de handen ineenslaan voor wettelijke verankering van de Nederlandse Franchise Code (NFC). Deze code is nu nog vrijwillig, maar door hem in wetgeving vast te leggen, kan er meer balans en duidelijkheid in contracten komen. En dat geeft BOVAG-leden een betere onderhandelingspositie. Brummelhuis: “In januari hebben we gesproken met Mona Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken. Zij gaf aan te willen samenwerken om de partijen in de Tweede Kamer te overtuigen van de noodzaak de franchisenemers in Nederland een betere positie te geven met behulp van wetgeving. Binnenkort stuurt zij een aanbevelingsbrief naar de Tweede Kamer.” Voor de bewijsvoering lieten BOVAG en het Vakcentrum, dat ook in het FNN zit, een analyse uitvoeren naar de impact van franchisenemers op de Nederlandse economie. Onderzoeksbureau Panteia becijferde dat er in Nederland zo’n duizend franchiseformules zijn, de dealercontracten meegerekend. Samen zijn ze goed voor een omzet van 53,5 miljard euro en een werkgelegenheid van ruim 331.000 personen. Het aandeel van de automotive bedrijven in de omzet is met bijna 23 miljard het hoogste. “Die cijfers tonen aan dat de groep ondernemers met een franchisecontract een behoorlijk steentje bijdraagt aan onze economie. Maar die bijdrage kan nog hoger, dat blijkt uit een vergelijking die Panteia deed met andere landen”, zegt Brummelhuis. “Want in landen waar de positie van de franchisenemers ten opzichte van hun franchisegevers door wetgeving sterker is, dragen ze meer bij aan het Bruto Binnenlands Product. In Nederland is dat drie procent, in Amerika is dat ruim zeven en in Australië zelfs bijna elf procent. Het lijkt erop dat ze in die landen méér ondernemer kunnen zijn, dat ze meer durven te innoveren en investeren en daardoor betere rendementen maken.”