Bijna 50 procent minder rendement voor autodealers

Laatste update 20 september 2019 Leestijd: 4 min

Uit de BOVAG Branche Barometer blijkt dat de gemiddelde nettowinst per dealervestiging in het eerste halfjaar van 2019 praktisch is gehalveerd ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Het rendement daalde van 1,12 naar 0,6 procent en voor autodealers blijft het lastig om de interne processen te optimaliseren. Daarom gaat BOVAG in samenwerking met Innovam en OOMT bij wijze van proef komend jaar 20 dealerbedrijven coachen om onder andere een beter resultaat op de aftersales te genereren.

Ook bij de publicatie van de cijfers over het eerste kwartaal bleek al een halvering van het dealerrendement, van 1,27 naar 0,67 procent. Over het eerste halfjaar noteerde de gemiddelde dealervestiging zo’n 37.000 euro als netto resultaat, tegen 68.000 euro in dezelfde periode in 2018. Bert de Kroon, voorzitter van BOVAG Autodealers: “Keer op keer benadrukken we het belang van procesoptimalisatie, maar kennelijk zijn veel dealers niet in staat om tot noodzakelijke verbeteringen te komen. Daarom hebben wij nu aan oplossing gewerkt met onze partners van opleidingsinstituut Innovam en ontwikkelingsfonds OOMT. Samen gaan we 12 maanden lang 20 vestigingen coachen richting meer rendement en meer efficiency in de aftersales. Ik ben ervan overtuigd dat dit een belangrijk deel is van de route naar een toekomstbestendig dealerresultaat. Daarnaast staan ook klanttevredenheid en ontwikkeling van medewerkers centraal.”

Meer personeel

Het totale personeelsbestand per vestiging bedroeg in de eerste helft van dit jaar 17 FTE en dat is 7,3 procent meer dan een jaar eerder. De totale omzet per FTE daalde echter met 4,5 procent en de personeelstoename komt voor een groot deel door meer overhead. Het aantal verkopers en monteurs steeg namelijk met ruim 4 procent en in het magazijn waren juist bijna 4 procent minder mensen aan het werk. In de werkplaats is het verontrustend dat het verwachte jaartotaal van de gefactureerde uren per monteur blijft dalen en nu uitkomt op 1.277. In 2010 werden nog 1.450 gefactureerde uren per monteur genoteerd en vorig jaar waren dat er 1.339. De absorptieratio, een belangrijke indicator die aangeeft in welke mate het resultaat van de aftersales de totale kosten van de onderneming dekt, is gedaald van bijna 80 procent een jaar geleden tot 76,4 procent in de eerste helft van 2019. De omzet in het magazijn laat een bescheiden afname zien, die wordt opgevangen door goede kostenbeheersing en zelfs resulteert in een marginaal hoger afdelingsresultaat.

Impact van WLTP

Het aantal nieuwe auto’s dat per vestiging werd verkocht, nam af met 9 stuks tot 166. Door de grote impact van de BPM-stijging als gevolg de overgang van NEDC naar WLTP, nam de afzet in de - goedkopere- volumesegmenten A (small) en B (city) in Nederland met bijna een kwart af. Het duurdere D-segment (upper family) groeide echter ruim 20 procent, waardoor de gemiddelde bruto marge per verkochte auto steeg, evenals de gemiddelde verkoopprijs, met ruim 8 procent naar 19.620 euro (exclusief BTW en BPM). Door de daling in volume is er echter wel sprake van een lagere totale bruto marge. Bij de afdeling gebruikte auto’s steeg de totale omzet met ruim 3 procent, maar opvallend is dat de waarde van de voorraad bij een gelijk aantal auto’s maar liefst 21,7 procent hoger ligt dan een jaar geleden (666.892 euro).
 
*NB: de cijfers die in de BOVAG Branche Barometer worden genoemd zijn gemiddelden per vestiging, en moeten niet verward worden met totalen over de hele dealermarkt. Genoemd percentage of cijfer kan dus positiever uitvallen dan de gehele markt, als bijvoorbeeld het aantal vestigingen daalt.

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring