Kleine auto’s extra hard geraakt door forse BPM-verhoging – overheid geeft niet thuis

Laatste update 04 november 2019 Leestijd: 5 min

Staatssecretaris Snel blijft ontkennen dat er sprake is van een stijging van de aanschafbelasting op nieuwe auto’s (BPM) als gevolg van de invoering van de nieuwe WLTP-emissietest voor personenauto’s. Hij weigert dan ook om de aangekondigde BPM-tabellen te corrigeren. Dit blijkt uit de antwoorden op vragen van de Tweede Kamer over dit onderwerp. Voor BOVAG en RAI Vereniging zijn de antwoorden zeer teleurstellend. Snel goochelt met cijfers en negeert de feiten. Met name kleine auto’s zijn fors duurder. In totaal wordt consumenten tot 1 juli 2020 650 miljoen euro te veel BPM in rekening gebracht en daarna jaarlijks 200 miljoen. Alleen reparatie van de BPM-tabellen kan dit voorkomen. Inmiddels heeft onder meer ook de ANWB ernstige zorgen geuit.

De WLTP-ombouwoperatie is een complex onderwerp, dat zich goed leent voor het optrekken van een rookgordijn van cijfers en feiten. Staatssecretaris Snel lijkt daar gretig gebruik van te maken. Met stijgende verbazing stellen BOVAG en RAI Vereniging vast dat de staatssecretaris steeds weer nieuwe redeneringen uit de hoge hoed tovert om zijn gelijk te bewijzen. Om te beoordelen of het kabinet zijn toezegging van budgetneutraliteit is nagekomen, hoeft er echter slechts één eenvoudige vraag beantwoord te worden: is de BPM op identieke of vergelijkbare auto’s gelijk gebleven voor en na invoering van de WLTP? Het simpele antwoord op deze vraag is nee.

Veel meer BPM

Kleine auto’s worden relatief hard geraakt. Een sprekend voorbeeld is de Volkswagen Up 60 pk. Daarvoor moet je vanaf juli 2020 855 euro méér BPM betalen dan voor de invoering van de WLTP. Let wel: het betreft hier een auto die in de afgelopen twee jaar geen spat is veranderd en dus volstrekt vergelijkbaar is.

Een ander voorbeeld is de Volkswagen Polo 95 pk. Daarvoor moet een autokoper vanaf 1 juli 2020 808 euro meer BPM betalen. Een derde voorbeeld van een stevig getroffen kleine auto is de Citroën C3. Daarvan is de BPM medio volgend jaar gemiddeld 984 euro hger dan voor de WLTP.
 
In de beantwoording van de Kamer-vragen gaat de staatssecretaris voorbij aan de oorspronkelijke situatie. Hij gebruikt als uitgangspunt voor vaststellen van de budgetneutraliteit de huidige situatie, en dus niet - zoals zou moeten -  de situatie van vóór de overgangsperiode en WLTP. En zoals de voorbeelden hierboven aantonen. Dat maakt nogal uit. Dat is misleiding.
 
Peter Niesink, algemeen directeur BOVAG: “De staatssecretaris lijkt horende doof, hij weigert de feiten te accepteren en daar de juiste conclusies uit te trekken. BOVAG en RAI Vereniging vinden dat onacceptabel. Het getuigt van een onbetrouwbare overheid, die zijn beloftes niet nakomt en autokoper en automarkt frustreert. Wij herhalen daarom hun oproep aan de Kamer om snel in te grijpen.” 

Veel grotere steekproef

De staatssecretaris beroept zich op een onderzoek van TNO. TNO gebruikte voor zijn analyse een steekproef van 170.000 auto’s. Dit zijn echter allerlei soorten auto’s, zowel vergelijkbare auto’s (appels met appels) als onvergelijkbare auto’s (appels met peren). Welk aandeel vergelijkbare auto’s hebben in de TNO-steekproef blijft onduidelijk. De staatssecretaris suggereert dat het onderzoek dat KPMG in opdracht van BOVAG en RAI Vereniging uitvoerde, veel minder representatief is dan dat van TNO. Het tegendeel is waar. KPMG heeft 1.064 identieke en vergelijkbare automodellen geanalyseerd, goed voor 280.000 verkochte auto’s, oftewel 34 procent van de totale nieuwverkopen in 2017 en 2018. Niet alleen is het totale aantal beoordeelde auto’s in dit onderzoek veel groter, de vergelijking is ook nog zuiverder, omdat KPMG alleen identieke en vergelijkbare modellen heeft onderzocht. Om die “matching pairs” draait het hele verhaal: zijn gelijke auto’s nu wel of niet duurder geworden door de nieuwe CO2-testsystematiek WLTP? “Hierop is maar één antwoord mogelijk en dat is: Ja,” stelt Steven van Eijck, voorzitter RAI Vereniging. “Een nieuwe auto is en blijft fors duurder waardoor de schatkist volgend jaar jaarlijks met 200 miljoen euro extra gevuld, over de rug van autokopers. Daar komt eenmalig nog eens 600 miljoen euro aan te veel betaalde BPM bovenop als gevolg van de overgangsperiode naar de definitieve invoering van WLTP in Nederland per 1 juli volgend jaar.”
 
De Kamer debatteert maandag over dit onderwerp.
 

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring