Wijzigingen kraamverlof, transitievergoeding en overwerk per 2019

Laatste update 11 januari 2019 Leestijd: 4 min

De wet- en regelgeving over kraam- en adoptieverlof, de hoogte van de transitievergoeding en compensatie van overwerk verandert per 2019. BOVAG zet de nieuwe regels op een rij.

Uitbreiding kraamverlof en adoptieverlof

Het kraamverlof wordt per 1 januari 2019 een ruimer geboorteverlof. In plaats van de twee dagen betaald kraamverlof waar de partners nu nog recht op hebben, wordt dit eenmaal de wekelijkse arbeidsduur. Een werknemer die fulltime werkt krijgt dus vijf dagen betaald verlof voor de geboorte van een kind. Partners kunnen het verlof meteen opnemen, maar mogen dat ook doen in de eerste vier weken na de bevalling. Het verlof is bovendien niet alleen bedoeld voor de echtgen(o)te of geregistreerd partner van de moeder, maar ook voor degene die ongehuwd met haar samenwoont of degene die het kind heeft erkend.

Vanaf 1 januari 2019 mogen werknemers die een kind adopteren of een pleegkind in huis nemen ook langer verlof opnemen. Dit adoptie- en pleegzorgverlof is nu nog vier weken en wordt uitgebreid naar zes weken. Deze verloven gelden voor beide ouders en tijdens dit verlof heeft de werknemer recht op een uitkering ter hoogte van het (maximum) dagloon.

Hoogte transitievergoeding

De maximale transitievergoeding gaat per 1 januari 2019 omhoog naar € 81.000 bruto. De maximale transitievergoeding was in 2018 € 79.000 bruto. De hoogte van de transitievergoeding bij ontslag wordt bepaald op basis van twee onderdelen: het maandsalaris en het aantal halve dienstjaren. Als het jaarsalaris hoger is dan € 81.000 dan bedraagt de transitievergoeding maximaal één bruto jaarsalaris.

In het regeerakkoord zijn plannen opgenomen die betrekking hebben op de hoogte, opbouw en compensatie van de transitievergoeding. Het is nog niet bekend wanneer deze plannen omgezet worden in wetgeving.

Tijd voor tijd overwerk

Met ingang van 1 januari 2019 is compensatie in (betaalde) vrije tijd van meer- of overwerk (tijd voor tijd) alleen nog maar mogelijk als daarover in een cao afspraken zijn gemaakt. Bovendien moet het overwerk worden gecompenseerd voor 1 juli van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het overwerk is verricht. Gebeurt dat niet, dan moeten de uren alsnog worden uitbetaald in geld.

Dit geldt overigens alleen als voor het totaal aantal uren, inclusief overwerk, minder dan het minimumloon wordt betaald. Wordt tenminste het minimumloon betaald, dan geldt voorgaande dus niet en is het alsnog mogelijk om over- en meerwerk te compenseren in vrije tijd.

In de cao Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf en de cao Carrosserie zijn afspraken gemaakt over het vergoeden van overwerk in tijd. Voor bedrijven die vallen onder deze cao’s blijft het dus mogelijk om overwerk in tijd te vergoeden.

In de cao Tankstations en Wasbedrijven zijn alleen afspraken gemaakt voor de compensatie van overwerk. Dat betekent dat overwerk vanaf 1 januari 2019 nog wel gecompenseerd mag worden in betaalde vrije tijd, maar meerwerk niet meer in alle gevallen. Meerwerk moet uitbetaald worden in geld, tenzij:

  • Er sprake is van flexibele arbeid in de zin van artikel 20 lid 7 cao Tank en Was;
  • Meeruren in dezelfde maand dat ze worden opgebouwd ook worden gecompenseerd in betaalde vrije tijd; of
  • Over alle gewerkte uren (dus de gewone uren + meeruren) per betalingsperiode gemiddeld nog steeds meer dan het minimumloon wordt betaald.

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring