Verzoek om andere werktijden of werkplek? Check de Wet flexibel werken

Laatste update 14 augustus 2017 Leestijd: 4 min

Vraagt uw medewerker om andere werktijden, of hij meer of minder mag werken of wil hij graag thuiswerken? Houd dan rekening met de Wet Flexibel Werken die 1 januari 2016 is ingegaan. De regels zijn namelijk aangescherpt en aangepast.

Per 1 januari van dit jaar is de Wet Flexibel Werken ingegaan. Op grond van deze wet kunnen medewerkers om aanpassing van de arbeidsduur, werktijden en werkplek vragen. Deze wet komt in de plaats van de al bestaande ‘Wet Aanpassing Arbeidsduur’. Voor werkgevers met minder dan 10 werknemers geldt deze wet niet.

Verzoek tot flexibel werken
Iedere werknemer die ten minste 6 maanden in dienst is kan een verzoek tot flexibel werken indienen. Dit verzoek moet minimaal 2 maanden voor de beoogde ingangsdatum worden ingediend. De werkgever dient elk verzoek serieus te beoordelen, en eventueel uiterlijk 1 maand voor de beoogde ingangsdatum af te wijzen. De wet schrijft voor op welke gronden een verzoek eventueel kan worden afgewezen. Deze gronden verschillen per type verzoek.

1. Aanpassing van de arbeidsduur
Dit gaat om een verzoek om meer of minder uren te gaan werken. De werkgever mag dit verzoek afwijzen als er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang. Uit rechtspraak blijkt dat hier niet snel sprake van is. Het moet dan gaan om ernstige problemen op o.a. het gebied van roosters of veiligheid (bij een verzoek om vermindering) of het niet voorhanden zijn van voldoende werk of een ontoereikende personeelsbegroting (bij een verzoek om vermeerdering). Dit onderwerp was op dezelfde manier al geregeld in de Wet Aanpassing Arbeidsduur.

2. Aanpassing van de werktijden (nieuw in de Wet Flexibel werken)
Hier gaat het om een verzoek van een medewerker die op andere tijden zou willen werken.  Ook hier geldt dat de werkgever dit verzoek alleen mag afwijzen op grond van een zwaarwegend bedrijfsbelang. De wet noemt hierbij als voorbeelden ernstige problemen op het gebied van veiligheid, roostertechnische, financiële of organisatorische aard.

Een verzoek tot aanpassing van de werktijden kan dus niet zomaar worden afgewezen. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat het voor bepaalde functies, zoals een monteur of verkoper, noodzakelijk is dat de werkzaamheden binnen de geldende openingstijden worden uitgevoerd. Dat zou een reden kunnen zijn om een verzoek van een werknemer met zo’n functie die buiten de normale openingstijden wil werken af te wijzen. Zorg wel dat u de beslissing altijd zo goed mogelijk onderbouwt.

3. Verzoek tot aanpassing van de werkplek
Hierbij gaat het om een verzoek tot thuiswerken. De werkgever moet dit verzoek overwegen, en kan dit verzoek om welke reden dan ook afwijzen. De toets is in vergelijking tot de andere verzoeken dus minder streng. De wet kent werknemers geen recht op thuiswerken toe. Wel schrijft de wet voor dat de werkgever die het verzoek tot thuiswerken afwijst, hierover in overleg moet gaan met de werknemer.

Motiveer elk verzoek op tijd
Krijgt u een verzoek van een werknemer op grond van de Wet Flexibel Werken? Behandel dit dan altijd serieus en zorg dat u tijdig, dus in ieder geval een maand voor de beoogde ingangsdatum, schriftelijk reageert. Let op dat u een verzoek tot aanpassing van arbeidsduur of werktijden alleen met een goede motivatie kunt afwijzen en dat hiervoor een strenge toets geldt.

Heeft u vragen over dit onderwerp, of wilt u advies bij het behandelen van een binnengekomen verzoek? Neem dan contact op met BOVAG Ledenadvies: leden.bovag.nl/ledenadvies.


 
 

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring