Wijziging WGA-stelsel: onderneem op tijd actie

Laatste update 14 augustus 2017 Leestijd: 4 min

De premiecomponenten voor de werkhervattingskas (WhK) WGA-vast en WGA-flex worden vanaf 1 januari 2017 samengevoegd. Ook worden de verschillen tussen publieke en private verzekering kleiner gemaakt. Bent u nu al eigenrisicodrager voor de WGA-vast? Dan is het nodig om dit jaar tijdig actie te ondernemen.

Publiek of privaat verzekerd?
Op dit moment bestaat de premie voor de Werkhervattingskas uit 3 elementen: WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex. Werkgevers die bij publiek verzekerd zijn (dat is standaard het geval), ontvangen jaarlijks een beschikking van de Belastingdienst waarin de hoogte van de premie voor het volgende jaar wordt medegedeeld. Afhankelijk van de bedrijfsgrootte wordt de premie individueel of sectoraal vastgesteld.

Werkgevers kunnen er ook voor kiezen om voor de elementen WGA-vast en ZW-flex eigenrisicodrager te worden. In dat geval wordt er geen premie aan de Belastingdienst betaald, maar sluit de werkgever voor het betreffende element een verzekering af bij een private verzekeraar. Naast eventuele kostenvoordelen heeft de werkgever zo eventueel ook meer grip op de re-integratie van zieke (ex-)werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

De keuze voor publiek of privaat verzekeren kan twee keer per jaar worden gemaakt, per 1 januari en 1 juli. De keuze moet minimaal 3 maanden voor de overstapdatum aan de Belastingdienst worden gemeld. Stapt u over, dan moet u tenminste 3 jaar wachten voordat u uw keuze opnieuw kunt wijzigen.

Drempels weg
In de praktijk blijkt echter dat het eigenrisicodragerschap voor (middel)grote werkgevers (met een loonsom groter dan 319.000 euro) inmiddels een stuk duurder is dan de publieke verzekering. Dat komt doordat (middel)grote werkgevers die eigenrisicodrager willen worden hun lopende WGA-lasten moeten meefinancieren in de af te sluiten verzekering.

De overheid wil deze drempel wegnemen. Daarom kunnen (middel)grote werkgevers die vanaf 1 januari 2017 eigenrisicodrager worden hun zogenaamde ‘staartlasten’ (lasten van aan (ex-)werknemers toegekende WGA-uitkeringen) achterlaten bij het UWV. Daarmee wordt het afsluiten van een private verzekering voor deze groep werkgevers goedkoper.

Tegelijkertijd wordt de premie van (middel)grote werkgevers die na 1 juli 2015 zijn teruggekeerd of zullen terugkeren naar het publieke stelsel per 1 januari 2017 gebaseerd op de totale historische WGA-lasten, dus ook die ten tijde van het eigenrisicodragerschap zijn ontstaan. Terugkeer naar het publieke stelsel wordt in de regel dus juist duurder.

Voor kleine werkgevers (met een loonsom kleiner dan 319.000 euro) verandert er in dit opzicht niets. Zij betalen immers een premie die niet gebaseerd is op de WGA-instroom vanuit het bedrijf, maar een sectorale premie. Ook hoeven kleine werkgevers die eigenrisicodrager worden nu ook al geen staartlasten mee te financieren.

Kom in actie
Het samenvoegen van WGA-vast en WGA-flex tot één WGA-premie heeft gevolgen voor werkgevers die nu eigenrisicodrager zijn voor de WGA-vast premie. U moet voor 1 oktober 2016 bij de Belastingdienst aangeven of u vanaf 2017 eigenrisicodrager voor de samengevoegde WGA-premie wilt worden. Dat gaat niet automatisch. Voor die tijd moet u een overeenkomst met een verzekeraar gesloten hebben. Dit moet omdat u een garantieverklaring van uw verzekeraar aan de Belastingdienst moet overleggen, Doet u dit niet, dan valt u automatisch terug in de publieke verzekering voor de gehele WGA-premie.

Zorg dus dat u op tijd informatie inwint waarmee u uw keuze kunt maken. Neem bijvoorbeeld contact op met uw huidige verzekeraar en informeer of zij u al meer kunnen vertellen over de mogelijkheden en kosten om eigenrisicodrager te blijven.

Heeft u vragen over dit onderwerp neem dan contact op met BOVAG Ledenadvies.
 
 

Deze artikelen zijn ook interessant

Wij maken op deze website gebruik van cookies. Meer informatie is beschikbaar in onze Privacy- en cookieverklaring